____________________________________

   Schotland  

____________________________________

Van Edinburgh naar Aberfeldy / Van Aberfeldy naar Tore (Inverness) / Naar John o' Groats en terug / Glen Affric en Loch Ness / Naar Gairloch en terug / Van Tore (Inverness) naar Portnalong (Isle of Skye) / Rondje Trotternish (Isle of Skye) / Rondje Duirinish en Waternish (Isle of Skye) / Van Portnalong (Isle of Skye) naar Inveraray / Inveraray Highland Games / Van Inveraray naar Edinburgh

 

  Met Ryanair vlogen mijn zusje en ik vanuit Bremen (Duitsland) naar Edinburgh en kwamen daar vroeg in de middag aan. Het ticket boekten we via internet en je had dan ook de optie om direct een auto te huren tegen een gereduceerd tarief. Na aankomst op het vliegveld van Edinburgh konden we dan ook meteen onze Ford Focus op gaan halen bij Hertz. De eerste kilometers, of eigenlijk de eerste dagen, was het wel even wennen aan de auto, waarin het stuur rechts zat en je links moest schakelen. Ook het links rijden moest wennen. Vooral op kruisingen als we af moesten slaan. We reden eigenlijk overal op voorrangswegen, op wie er voorrang had hoefden we dus verder niet te letten.

Van Edinburgh naar Aberfeldy (156 km)

M9 naar Stirling - Na Stirling A84 naar Lochearnhead - A85 richting Dochart - Afgeslagen op de A827 - Bij Fearnan een binnenweg genomen naar de B846 naar Aberfeldy

Vanaf het vliegveld reden we al gauw op de snelweg M9. Dit reed lekker en we waren zo voorbij Falkirk en Stirling. We besloten daarna wat kleinere wegen te nemen naar Aberfeldy waar we onze eerste Bed & Breakfast hadden geboekt.

  De kleinere wegen waren hier behoorlijk smal, met soms muurtjes aan de kant. Best lastig rijden dus, maar de omgeving werd naarmate we dichter in de buurt van de Trossachs kwamen steeds mooier. In Doune wilden we eigenlijk nog het kasteel bekijken, maar we konden het niet zo makkelijk vinden en omdat we nog niet zo aan de auto gewend waren en we op onze reis nog vele kastelen zouden zien, besloten we Doune Castle over te slaan. We stopten nog even bij Loch Lubnaig om van het uitzicht te genieten en van chauffeuse te wisselen.
Op de A827 bij Killin kwamen we langs de Falls of Dochart. Een niet al te hoge waterval. Het was echter mooi zonnig weer en we hebben er even heerlijk van genoten. Hierna ging het verder langs Loch Tay. Vlak voor Aberfeldy namen we een binnenweg richting Castle Menzies. Castle Menzies is niet echt een kasteel wat je kent uit de sprookjes, maar meer zoals je een kasteel kent uit de geschiedenislessen over de Middeleeuwen. Het rechthoekige massieve gebouw werd gebouwd in de zestiende eeuw.  
  Het lijkt misschien wel meer op een burcht dan op een kasteel. In dit kasteel heeft de Bonnie Prince Charles van de Jacobieten in 1746 nog overnacht vlak voor de desastreuze Battle of Culloden tegen de Engelsen. We reden hierna over de 18e eeuwse Wade's Bridge over de rivier de Tay het dorpje Aberfeldy binnen waar we overnachtten in Cathy Ross's B&B.

Van Aberfeldy naar Tore (Inverness) (240 km)

A827 naar de A9 - Binnenweg naar Blair Atholl - Binnenweg gevolgd naar de A9 - Na Aviemore de A95 naar Grantown-on-Spey - A939 naar Dava - A940 naar Forres - A96 Nairn - B9090 naar Cawdor- B9091- B9006 langs Clava Cairns en Culloden Battlefield - A9 door Inverness tot Tore A835- Afslaan naar linksnaar de Kilcoy Chalets

  Na een heerlijk uitgebreid ontbijt vertrokken we richting de snelweg A9. Vandaag zouden we via een toeristische route richting Inverness rijden. Wie in Blair Atholl het prachtig witte kasteel Blair Castle wil zien, moet wel even een stukje van de A9 af rijden. Wij deden dit. Het was prachtig weer en het was heerlijk om even door de tuinen van het kasteel te lopen. Sommige kasteeltjes in Schotland kun je gewoon van de buitenkant bekijken, bij andere, zoals Blair Castle, kun je het kasteel pas zien als je een entrance fee van ongeveer £4,- voor Gardens & Grounds hebt betaald. Een aantal kastelen kun je ook nog van binnen bekijken, maar hier betaal je dan ongeveer het dubbele voor. Het dertiende-eeuwse Blair Castle is bijzonder, omdat het helemaal wit is en wij vonden het zeker de moeite waard.

 

     

   

 

 

Na Aviemore verlieten we de A9 om kleinere wegen te nemen richting Forres. Op de A9 rijd je al door een prachtig landschap, maar als je van de grote wegen af gaat dan is het allemaal nog veel mooier en kom je hele idyllische plekjes tegen. In Forres staat de Sueno's Stone, voor ons was het niet zo belangrijk om die te zien en wij zijn er dan ook niet naar op zoek gegaan. Wij reden door naar Nairn, een leuk toeristisch stadje. Voor Nairn kwamen we echter nog langs het zestiende-eeuwse Brodie Castle, een kasteeltje waar je zo naar toe kunt lopen vanaf de parkeerplaats. Na Nairn namen we weer een kleinere weg naar Cawdor waar het Cawdor Castle staat.  

Cawdor Castle is een grotere toeristische trekpleister dan Brodie Castle. Waarschijnlijk omdat het samen met de Clava Cairns en Culloden Battlefield een leuke dagtour is vanuit het toeristische Inverness. We kochten een ticket en konden zowel de tuinen als het kasteel van binnen bekijken. Het kasteel wordt in de wintermaanden nog steeds bewoond en dat kun je ook zien aan de inrichting. Klassiek met een modern tintje. Vooral de tuinen lagen er prachtig bij. Een doolhoftuin en een bloementuin.

  Hierna reden we naar de Clava Cairns, of eigenlijk de Prehistoric Burial Cairns of Balnuaran of Clava. In de omgeving van Inverness zijn meerdere van deze Cairns gevonden die allemaal Clava Cairns worden genoemd naar deze graven gevonden bij Balnuaran. De cairns zijn  stenen grafcirkels die rond 2000 v Chr. zijn gebouwd. Er zijn twee soorten cairns, de eerste is de passage grave (ganggraf) een cirkel van stenen slechts onderbroken door een nauwe gang naar het midden van de cirkel. Om de cirkel staat een kring van staande stenen. Nu zijn de cirkels nog ongeveer een meter hoog, maar vroeger zijn ze waarschijnlijk zo'n drie meter hoog geweest.

 

     
 

ganggraf

 

ringgraf

 

Ook waren het vroeger waarschijnlijk geen cirkels met een open gat in het midden, maar grafheuvels met een dak. Hier zijn twee passage graves te zien. In totaal zijn er drie graven te bezichtigen hier en de laatste is een ring cairn (ringgraf). Het verschil met de andere graven is dat er hier geen gang naar de centrale kamer is. Na het bekijken van deze cairns reden we in een paar minuten naar het Culloden Battlefield. Hier werd de laatste strijd van de Jacobieten tegen de Engelsen geleverd, nadat die in 1688 de troon hadden overgenomen. Op 16 april 1746 streden de Jacobieten onder leiding van Bonnie Prince Charles vermoeid en hongerig tegen een sterk Engels leger. De Jacobieten vertrokken op 15 april vanuit hun basiskamp in Inverness.

Ze namen geen eten mee, want dat zou teveel ballast geven en verzamelden zich op een plat stuk land 5 mijl ten oosten van Inverness, The Culloden Moor. Hun wapens waren echter eerder geschikt om te vechten in een heuvelachtig landschap dan op dit vlakke stuk land terwijl de wapens van de Engelsen wel zeer goed uitgerust waren voor een gevecht in dit landschap. Tegen de avond was er nog steeds geen Engels leger gesignaleerd en werden de Jacobieten al een beetje hongerig.  Het Engelse leger vierde op dat moment de 25e verjaardag van de Duke of Cumberland in Nairn en spendeerde de dag al drinkende op kosten van de Duke. Toen de nacht viel besloten de Jacobieten de 12 mijl naar Nairn te lopen om het dronken Engelse leger daar te overvallen.  

Toen het ochtend werd waren ze slechts 2 mijl verwijderd van Nairn. Nu het licht werd, werd de situatie te gevaarlijk en ze besloten terug te keren naar de Culloden Moor (opnieuw 10 mijl lopen). Toen de Jacobieten op 16 april om 11.00 uur dan eindelijk tegenover De Engelsen stonden hadden de Jacobieten al een hele tijd niet gegeten en waren ze moe van de mars naar Nairn en weer terug. Ze waren sterk in de minderheid. Ongeveer 5000 Jacobieten stonden tegenover 8000 Engelsen, die ook nog beschikten over 800 paarden. Sommige Jacobieten waren er op uitgetrokken om eten te zoeken in de omgeving en dus niet ter plaatse en een ander aantal lag ergens in de omgeving op een rustige plek te slapen toen de strijd begon.

  Een strijd die binnen een uur werd beslist in het voordeel van het leger van de Duke of Cumberland. Slechts 50 van zijn mannen werden gedood en 300 gewond, tegenover 1250 doden aan de kant van de Jacobieten.  3470 Jacobieten werden gevangen genomen, waarvan een aantal werden geëxecuteerd of verbannen. De rest werd uiteindelijk vrijgelaten. Wij hebben het veld vanaf een uitzichtpunt bekeken. Met blauwe en rode vlaggen is aangegeven waar zich de linies van de Jacobieten en de Engelsen bevonden. Ook zijn er een aantal gedenktekens op de Culloden Moor geplaatst ter nagedachtenis aan de gestorven Jacobieten. Wij zijn verder niet over het veld gelopen.

Wij reden weer verder richting Inverness. Het huisje wat we geboekt hadden lag vlak bij Tore, zo'n 7 mijl ten noorden van Inverness. Toen we bij de Kilcoy Chalets aankwamen werden we gastvrij ontvangen door Lynda. Het was een heerlijk chaletje aan een landelijk weggetje op een veldje met nog vijf chaletjes, een eigen parkeerplaats, een goed uitgeruste keuken, twee heerlijke relaxfauteuils, een elektrisch haardje, tv met dvd speler en aparte slaap- en badkamer. Hier zouden we vier nachten blijven.

   

 

   

Naar John o'Groats en terug (421 km)

A9 naar het noorden - Binnenweg naar Dornoch en weer terug naar de A9 naar Thurso - A836 naar Dunnet - B855 naar Dunnet Head - terug naar de A836 naar John o'Groats - Smalle weg naar Duncansby Head en terug - A99 naar Wick - A99 naar de A9 - A9 terug naar Tore

Vanuit Tore zouden we deze dag naar de noordelijkste punt van het Britse vasteland rijden. John o'Groats wordt vaak genoemd als noordelijkste punt, maar dit is slechts de noordelijkste plaats. Het noordelijkste punt ligt bij Dunnet Head. Vanuit Inverness is het een behoorlijk eind rijden en we gingen dan ook vroeg weg. Het regende een klein beetje, maar dat zou onze dag niet verpesten. Onze eerste stop was in Dornoch. In het exclusieve Skibo Castle trouwde Madonna in 2001 met Guy Ritchie, nadat zij haar zoontje Rocco in de kathedraal van Dornoch had laten dopen. Verder staat er in het centrum nog een oud gevangenis gebouw. De kathedraal in het centrum hadden we snel gevonden, maar Skibo Castle konden wij niet vinden. We hebben nog wel gezocht. Ook stond het nergens op een bordje aangegeven. Waarschijnlijk, dachten wij, omdat Skibo Castle geen toeristische trekpleister is, maar eigendom van de exclusieve Carnegie Club en een plek voor hun rijke leden om er te overnachten voor een paar duizend pond per nacht. Toen we later thuis thuis op het internet hebben gezocht bleek het niet zo verwonderlijk dat wij het niet konden vinden in Dornoch, omdat het niet bij Dornoch ligt, maar ten westen van de A9 vlak bij Clashmore aan de A949.

We reden dus maar verder naar Golspie waar je het dertiende-eeuwse Dunrobin Castle kunt vinden. Aan de kant van het parkeerterrein lijkt dit kasteel niet zo bijzonder, maar als je het pad langs het kasteel naar beneden af loopt richting het strand, dan heb je een veel mooier zicht op de voorkant van het kasteel. Toen we weer op weg waren naar het noorden werd het weer toch wel erg slecht. We reden langs de kust, maar konden door de grijze waas van de regen en laaghangende bewolking de kust vaak niet eens zien, terwijl die ons wel erg mooi leek. Vanaf Janetstown liep de A9 meer door het binnenland en reden we over ruige met o.a. heide en mos begroeide vlaktes, waar we door de regen weinig van konden zien.  

  Bij goed weer was dit vast een zeer bijzondere route geweest. Vanuit Thurso reden we naar Dunnet Head, maar stopten eerst nog twee keer aan de Dunnet Bay vanwege de prachtige kustlijn daar. De weg naar Dunnet Head was een single track road met passing places, dit betekent dat er maar 1 auto tegelijk op de smalle weg past en dat je elkaar alleen kunt passeren op de passing places. Wie er het eerste aankomt stopt, zodat het tegenliggende verkeer kan passeren. De meeste mensen rijden op deze wegen rustig en voorzichtig en meestal is het geen probleem om elkaar te passeren. Hier was het erg mistig en dat maakte het rijden over het weggetje toch wel wat avontuurlijker, want je kon een tegenligger in elk geval niet vanaf een afstand zien aankomen.

Nu was het weer niet al te aanlokkelijk voor de meeste toeristen om Dunnet Head aan te doen en waren wij daar zo goed als alleen. Op de punt van de landtong is een viewpoint, maar zoals al gezegd was het mistig en konden wij dus niks zien. Toch waren we nu op de noordelijkste punt van het Britse vasteland geweest. Onze tocht vervolgde zich richting John o'Groats. We kwamen eerst nog langs Castle Mey, een lieflijk klein kasteeltje. 

  In John o'Groats dronken we wat in het End to End café. Hier kunnen mensen die van Land's End (het zuidwestelijkste puntje van Groot-Brittannië) naar John o'Groats (noordoostelijkste plaats) zijn gereden (vooral motorrijders en fietsers) het gastenboek van de End to End Club tekenen. Toen we er weer vertrokken regende het nog steeds en was het nog steeds grijs weer. Toch trotseerden we de regen bij Duncansby Head, voor een korte wandeling naar de Duncansby Stacks, een mooie rotsformaties voor de kust. We kwamen eerst nog langs de Geo of Sclaites, een diepe kloof in de klif waar meeuwen en papegaaiduikers in de gaten in de wanden nestelen en een razorbill kolonie op een strandje in de diepte leeft.
Hier vandaan konden we de Duncansby Stacks al zien, maar we liepen toch nog even iets verder, zodat we een goed zicht hadden op de Thirle Door, een natuurlijke boog in een van de rotsen en de Duncansby Stacks, grote puntige rotsformaties die uit de zee omhoog steken.  

Je kunt nog veel verder langs de Stacks lopen, maar vanwege de regen besloten wij dat niet te doen. Wij liepen weer terug naar de auto om weer terug te keren naar Tore. De enige plek waar we nog stopten was bij Hill o'Many Stanes. Hier liggen ongeveer 200 kleine stenen in 22 rijen. Deze rijen lijken parallel te lopen maar lopen in werkelijkheid in een waaiervorm. Waarschijnlijk zijn er vroeger meer dan 600 stenen geweest. De stenen werden er rond 1900 v Chr. neergelegd na een strijd tussen twee clans, de Keiths en de Gunns. De Gunns wonnen de strijd en begroeven alle doden (van beide clans) in rijen en legden boven elk hoofd een steen ter nagedachtenis aan de dappere strijder.  Het weer klaarde nog helemaal op, waardoor we op onze terugweg over de A9 de kust nog goed konden zien en deze was inderdaad prachtig. Jammer dat het zoveel geregend had, maar dat hoort ook wel een beetje bij Schotland. Vroeg in de avond waren we weer terug in Tore.

Glen Affric en Loch Ness (153 km)

Van Kilcoy Chalets A832 naar Muir of Ord - Binnenweg B9169 richting Beauly - A862 door Beauly - A831 naar Cannich - Daarna binnenweg door Glen Affric heen en weer terug naar Cannich - A831 richting Drumnadrochit - Afgeslagen richting Plodda Falls en terug en nog eens afgeslagen richting Corrimony Cairn en terug - A831 - A82 naar Urquhart Castle en Loch Ness en terug naar de A831 - Bij Milton de A833 terug richting Beauly, Muir of Ord en de Kilcoy Chalets

Na een lekker ontbijtje reden we via Beauly naar Glen Affric, grenzend aan deze kloof is een natuurgebied, waar je met de auto niet echt goed kunt komen. Dat natuurgebied ligt ten zuiden van Loch Beinn a'Mheadhoin, dat in de kloof ligt. Wij namen de smalle weg ten noorden van het Loch. De A831 naar Cannich ging al door een prachtig gebied, maar de weg vanaf Cannich langs het Loch was nog veel mooier door prachtige natuur. Het is een drukke single track road die nogal bochtig is door een heuvelachtig gebied, waardoor we niet al te snel konden rijden.

   

   

De eerste parkeerplaats was bij een kleine waterval. Hier kon je een keuze maken uit verscheidene wandelingen. Wij besloten een korte wandeling te maken naar twee uitzichtpunten. We vonden het uitzicht vanaf deze viewpoints niet zo heel bijzonder, maar het was lekker om er even uit te zijn terwijl het mooi weer was, na de regenachtige dag ervoor. Aan het meer lagen nog twee parkeerplaatsen waar we ook even zijn gestopt om van het uitzicht over het meer te genieten. Voor de brug tussen Loch Beinn a'Mheadhoin en Loch Affric zijn we gekeerd en zijn we aan de weg terug begonnen. Vanaf Cannich reden we weer een klein stukje verder over de A831 om na een paar minuten alweer af te slaan richting Tomich.

Na Tomich kun je op een onverharde weg verder richting de Plodda Falls. Toen we op deze weg reden begon het echter heel hard te regenen. Op de parkeerplaats bij de Plodda Falls hebben we maar even een tijdje in de auto gewacht tot het weer wat droger werd. Het was slechts een paar honderd meter lopen door het bos naar de watervallen. Op een plek stort het water een heel eind naar beneden. Vroeger was er een hangbrug over de waterval, maar nu was er (sinds twee weken) een nieuw houten plateau gemaakt boven de waterval, zodat je van boven het water naar beneden kon zien storten.  

Na dit korte bezoekje aan deze mooie waterval reden we weer terug naar de A831 om een stukje verder alweer af te slaan. Nu naar Corrimony Chambered Cairn. Ook een zogenoemde Clava Cairn. Een ganggraf, waarvan de gang nog helemaal intact is. De kring van stenen is nog rond en wie de centrale kamer in wil, moet dus bukken. Vroeger werd de kamer vermoedelijk afgedekt door een steen die nu op de muur aan de achterzijde van het graf ligt. De muur van het graf is nog zo'n 2,5 meter hoog en is dus veel hoger dan de Clava Cairns bij Balnuaran. Wij vonden deze cairn eigenlijk mooier dan die bij Balnuaran, ook omdat hier verder geen andere toeristen waren en deze cairn waarschijnlijk veel minder vaak wordt bezocht. Hierna vervolgden we onze route over de A831 naar Drumnadrochit, een toeristische plaats aan het meer van Loch Ness. Het was hier ook drukker met toeristen. In Drumnadrochit is de Loch Ness Monster Exhibition, over het beroemde monster van Loch Ness, in de volksmond Nessie genoemd. Nessie levert de omgeving van Loch Ness een heleboel toeristen op, want verder is Loch Ness niet bijzonderder dan de andere Lochs in de omgeving.

  Iets ten zuiden van Drumnadrochit aan de A82 en aan het Loch ligt de ruïne van het dertiende-eeuwse Castle Urquhart. Ooit was het een van de machtigste kastelen van Schotland. Het werd aan het einde van de zeventiende eeuw voor een groot gedeelte opgeblazen. Nu zijn er nog kleine stukjes van het eens grote kasteel zichtbaar. Na het bezoek aan Castle Urquhart reden we via de mooie A833 door een natuurlijk gebied terug naar Beauly waar we de priorij nog wilden bezichtigen, helaas was die aan het einde van de middag al gesloten. We konden alleen de buitenmuur van de priorij, die midden in het centrum van Beauly staat, zien. We keerden hierna terug naar de Kilcoy Chalets.

 

Naar Gairloch en terug (257 km)

A835 richting Ullapool - Na Grave de A832 naar Gairloch - na Gairloch de A832 blijven volgen tot we weer op de A835 kwamen - A835 weer richting Tore (Inverness)

Na besloten te hebben om de stad Inverness niet te gaan bezoeken, maar al rijdende meer van het land te gaan zien besloten we richting het westen te rijden richting Gairloch. Niet omdat Gairloch zo bijzonder is, maar omdat deze wegen als groene wegen werden aangegeven op onze wegenkaart (zoals bijna alle wegen in Schotland overigens). Wij kwamen naar Schotland vanwege de natuur en mooie natuur hebben we veel gezien. Ook de route die we deze dag reden was zeer mooi. Al vroeg in de ochtend reden we op de A835 en was onze eerste stop bij de Falls of Rogie. Een mooie in het bos gelegen waterval, met een grote hangbrug er overheen.  

Ook hier waren we, omdat we er vroeg waren, bijna de enige toeristen. Toen we aan het einde van de dag weer langs het parkeerterrein reden was het er veel drukker. Aan de A832 stopten we na Talladale nog bij de Victoria Falls, die na de Falls of Rogie zeer weinig voorstelden en eigenlijk de moeite van het stoppen niet waard waren. De rit door dit gebied was wel zeer zeker de moeite waard.

   

 

 

Na Gairloch liep de A832 een heel stuk langs de kust, met prachtige kliffen en daarna de A835 door het binnenland. De afslag naar de Falls of Measach hebben we gemist, waarschijnlijk waren die bij de Corrieshalloch Gorge. We reden nog even naar Beauly waar we deze keer wel de priorij van binnen konden bekijken. Ondanks dat we bijna de hele dag in de auto hebben gezeten vonden we het toch zeer de moeite waard, want we reden door een prachtige omgeving en dat was waar we voor waren gekomen.

       

Van Tore (Inverness) naar Portnalong (Isle of Skye) (268 km)

Via Muir of Ord en Beauly naar de A833 - A831 naar Drumnadrochit A82 langs Loch Ness tot Invermoriston - A887 door Glen Moriston - A87 door Glen Shiel naar Kyle of Lochalsh - Over de brug naar Isle of Skye - A87 - Binnenweg naar Kylerhea (otter viewpoint) heen en terug - A87 tot Skulamus - A851 naar Armadale heen en terug - A87 tot Sligachan - A863 naar Drynoch - B8009 naar Portnalong

We verlieten de omgeving van Inverness. Onze volgende overnachtingsplek zou op Isle of Skye zijn, waar we drie nachten zouden blijven. We reden weer over de A833 en A831 naar Drumnadrochit en vanuit Drumnadrochit reden we over de A82 langs de oevers van Loch Ness, al zag je het meer vanaf de weg nog nauwelijks. Vanuit Invermoriston reden we over de A887 door Glen Moriston, een prachtige kloof met hoge wanden, waar je je heel erg nietig voelt in al dat immense natuurschoon. Hierna namen we de A87, de weg naar Kyle of Lochalsh en Isle of Skye. Ook hier reden we weer door een prachtige kloof, Glen Shiel.

  Op deze route waren tot het Eilean Donan Castle bij Dornie geen toeristische bezienswaardigheden (of je moet nog een klein Jacobitisch gedenkteken aan een slag bij Glen Shiel meerekenen). Wij vonden het een prachtige route die op zichzelf al meer dan de moeite waard was om te rijden. Eilean Donan Castle is een kasteeltje dat gebouwd is op een eiland. Over een mooie stenen brug is het kasteel te bereiken, mits je een entrance fee betaalt. Er is een groot visitor centre en het kasteeltje wordt druk bezocht. Helaas was het eb en was het eiland niet geheel omsloten door water. Wij vonden het genoeg om het kasteel vanaf het visitor centre te bekijken.
Daarna reden we door over de brug en sloegen aan de andere kant van de brug nog even af, om Eilean Donan Castle nog van de andere kant van een grotere afstand over het water te kunnen fotograferen. Hierna reden we via de brug bij Kyle of Lochalsh naar Isle of Skye. We kwamen vroeg in de middag op Skye aan en hadden dus nog tijd om alvast wat van het eiland te verkennen.  

We namen de afslag naar Khylerea, waar een otterobservatiepunt is. Het was een single track road van zo'n 7 mijl, door prachtige natuur. Zeker de moeite waard. Wij hadden ook nog het geluk dat het op dat moment goed en droog weer was. Aan het einde van de mooie weg bij Khylerea was een parkeerterrein, we namen aan dat we het pad dat verder liep af moesten lopen om bij het observatiepunt te komen. We liepen een eindje, maar na zo'n twintig minuten gelopen te hebben was er nog geen observatiepunt of water te zien. Na navraag bij tegemoetkomers te hebben gedaan bleek dat we nog iets verder door moesten lopen voordat we bij de observatiehut zouden zijn. De mensen aan wie wij het vroegen hadden de otters niet gezien. We kwamen inderdaad al snel bij de hut aan, die nog erg ver van het water af lag. Er waren geen otters te zien, maar we zagen nog wel een zeehond die zijn kopje boven het water uitstak. We hadden niet het geduld om uren te wachten tot er misschien wat otters zouden komen en liepen weer terug naar de auto en lunchten aan de picknickbankjes met uitzicht over de Glenelg Bay.

   

 

 

We reden de prachtige route weer terug naar de A87 om even verder alweer af te slaan, maar nu richting Armadale. Bij Armadale vertrekt de veerboot naar Mallaig, die we misschien een paar dagen later zouden nemen. We wilden in elk geval sowieso even een kijkje gaan nemen en bekijken hoe groot de afstand zou zijn, hoe groot de veerboot was en wat een overtocht met een auto zou kosten.

  Hierna reden we naar Armadale Castle waar we een ticket voor Gardens & Grounds kochten en even lekker door de tuin hebben gewandeld. Daarna reden we over de A87 langs de prachtige Cuillins (bergketen) en de prachtige berg Glamaig, die met zijn top in de mist gehuld was. De Glamaig lijkt door zijn bijna onbegroeide wand wel een beetje op een vulkaan.

We hadden bij de Croft Bunkhouse in Portnalong op het zeer rustige Minginish, de vrijstaande self catering accommodatie de But & Ben geboekt. De eigenaar was er niet, maar hij had de sleutel voor ons achter gelaten. We hebben de dagen erna nog een aantal keren bij hem aangebeld, maar troffen hem nooit thuis. De galerie bij zijn huis was ook niet open en had volgens de openingstijden wel op sommige momenten dat wij er waren open moeten zijn. De gasten in het Bunkhouse hadden hem ook nog niet getroffen. We vonden het allemaal wel wat vreemd, maar alles in het huisje was op zich goed en de sleutel zat in het slot, dus we zijn drie dagen later maar gewoon vertrokken, hebben de sleutel door zijn brievenbus gegooid en hebben de betaling later via internet afgehandeld. De But & Ben was redelijk schoon, minder luxe dan de prachtige Kilcoy Chalets, maar kwam zeker tegemoet aan wat we gezien de prijs die we per nacht betaalden mochten verwachten. Die avond liepen we vanuit het huisje nog even tot het einde van de weg naar de baai in Loch Harport. We aten buiten aan de grote picknicktafel bij het huisje en genoten van de heerlijke afgelegen plek en de mooie omgeving. Hier was geen tv, dus tijd voor een boek.

   

   

Rondje Trotternish (Isle of Skye) (134 km)

Van Portnalong terug naar de A87 - A87 naar Portree - A855 tot voorbij Staffin - Binnenweg langs de Quiraing - Binnenweg verder gevolgd  naar de A87 - A87 naar Sligachan - Van Sligachan A863 en B8009 naar Portnalong

Toen we deze ochtend opstonden leek het redelijk goed weer, maar we waren nog niet zo lang op pad toen het al wat grijzer begon te worden en begon te miezeren. We namen de A87 naar Portree en reden daarna over de A855 naar The Old man of Storr. The Old man of Storr is een rotsformatie op Trotternish en je kunt er over een redelijk gemakkelijk pad naartoe wandelen.

Het eerste stuk van het pad loopt door het bos. Daarna over een open vlakte. Het hele stuk loop je omhoog naar The Storr. Vanwege de mist konden wij de Old Man of Storr helaas alleen tussen de vlagen mist door zien, totdat we dichterbij kwamen. Een mooie indrukwekkende rotsformatie met een diameter van 12 meter en een hoogte van wel 50 meter. Het laatste stukje klimmen gaat over een niet al te moeilijk rotsachtig pad. Je kunt om The Storr heen lopen. Het gebied om The Storr heen wordt wel The Sanctuary genoemd. Rondom The Storr zijn namelijk nog vele oud vulkanische rotsformaties te vinden. De piek van The Storr ligt op 719 m boven zeeniveau en is daarmee de hoogste punt van het schiereiland Trotternish.  

Bij goed weer schijn je een heel mooi uitzicht te hebben over de Sound of Raasay, maar aangezien het geen mooi weer was kunnen wij daar niks zinnigs over zeggen. Toen we weer naar beneden liepen bleek dat we verder waren geklommen dan we aanvankelijk dachten. Bij warm weer is het zeker aan te raden om voldoende drinken mee te nemen, de wandeling kostte ons ongeveer twee uren en we hebben in die tijd behoorlijk veel tijd besteed aan fotograferen. Toen we weer in de auto zaten en onze route over de A855 vervolgden begon het veel harder te regenen. We stopten nog even bij de Lealt Falls, om de waterval en de mooie kliffen aan de kust te bekijken en even later bij het viewpoint voor de Kilt Rock, een grote rots aan de kust die je vanaf een afstandje mooi kunt aanschouwen. Toen we daar op het parkeerterrein aankwamen plensde het enorm en hebben we in de auto even zitten wachten tot de ergste regen voorbij zou zijn.  Door het grijze weer was het uitzicht op Kilt Rock niet spectaculair. Gelukkig klaarde het hierna weer ietsje op, want wij wilden gaan wandelen bij de Quiraing, een aardverschuiving in de Trotternish Ridge, die nog steeds in beweging is met prachtige uitzichten en rotsformaties. We namen de binnenweg tussen Staffin en Uig en konden daar parkeren op een parkeerterrein bij de Quiraing.

   

   

Het was inmiddels droog geworden en wij betraden het pad naar de formaties The Needle, The Table en The Prison. Het was een smal pad vaak langs steile groene of rotsachtige wanden met een prachtig uitzicht over het schiereiland en de Trotternish Rigde. Er zat één steil klimmetje op de route op het moment dat we een kleine kloof moesten oversteken. Voor de rest was het een makkelijk begaanbaar pad. Vlak bij de vele rotsformaties van de Quiraing werd het pad nog smaller. We voelden ons er behoorlijk nietig en waren er bijna alleen. We liepen een rondje om de puntige rotsformaties heen en keerden daarna weer terug naar de auto, ook deze wandeling had ons zo´n twee uren tijd gekost. We hadden voorbij de bekende rotsformaties nog verder kunnen lopen, maar dat hebben we niet gedaan. We hadden geluk, want we zaten nog niet lang in de auto toen het weer begon te regenen. Ondanks het slechte weer hadden we een mooie dag gehad. Tussen de buien door twee prachtige wandelingen gemaakt en heel wat natuurschoon aanschouwd. We reden weer terug naar Portnalong waar we de avond spendeerden in de But & Ben.

Rondje Duirinish en Waternish (Isle of Skye) (145 km)

B8009 naar Drynoch - A863 richting Dunvegan - Vlak voor Dunvegan de B884 naar Glendale - Vlak na Glendale een smalle weg naar Neist Point - Zelfde weg terug naar de A863 naar Dunvegan - Vanuit Dunvegan de A850 richting de A87 - A87 naar Sligachan - Van Sligachan de A863 en B8009 naar Portnalong

Opnieuw een regenachtige dag. Grijs en bewolkt. Na de dag ervoor het schiereiland Trotternish te hebben verkend, zouden we deze dag een rondje maken over Duirinish. We hadden foto's gezien van het vuurtorentje bij Neist Point en dat leek ons een mooie plek, dus daar gingen we eerst naartoe. Op weg naar Dunvegan over de A863 kwamen we eerst nog langs de overblijfselen van de Dun Beag Broch. Dun Beag betekent 'klein fort'. Brochs zijn ronde stenen torens die soms wel meer dan 13 meter hoog waren, gebouwd zijn in de laatste eeuwen voor Chr. en de eerste eeuwen daarna en dienst deden voor verschillende doelen. De diameter van deze broch is zo'n 18 meter, de muren zijn zo'n 4 meter dik. Tussen de buitenmuur en binnenmuur was soms ruimte, daar kon men de trappen bouwen. Eén van die trappen is hier nog heel goed bewaard gebleven. De broch is nu niet meer dan ongeveer 2 meter hoog. Vanaf de Broch reden we naar Neist Point op Duirinish. Smalle wegen door mooie natuur.

   

   

Bij Neist Point was een parkeerplaats met daarna een pad naar de vuurtoren. Wij zijn niet helemaal naar de vuurtoren gelopen maar zijn vlak daarvoor een hoge heuvel opgelopen, zodat wij een mooi uitzicht van boven hadden over Neist Point met haar mooie kliffen en de vuurtoren op de punt. Waarschijnlijk is het uitzicht over het water met helder weer nog veel mooier.

  We reden terug naar Dunvegan om daar het Dunvegan Castle te bezoeken. Ook hier moesten we weer betalen voor Gardens & Grounds. Ondanks de regen liepen we hier toch nog even door de mooie watertuin van het kasteel. Dit kasteel had mooie tuinen, met veel bloemen en verschillende planten. Het kost vast de nodige moeite om op Skye zo'n mooie tuin aan te leggen, het slechte weer en de rotsachtige ondergrond zullen daar vast niet bij helpen.

 Hierna maakten wij ons rondje af over de A850 naar de A87 terug naar Portnalong. Eigenlijk hadden we nog een wandeling willen maken naar Greshornish, naar Greshornish Point, een wandeling die als zeer makkelijk staat aangegeven in de Collins Ramblers's Guide, maar het regende nu echt hard en we vonden dat we al zoveel moois hadden gezien op Skye, dat we ons niet meer helemaal nat wilden laten regenen.

Van Portnalong (Isle of Skye) naar Inveraray (333 km)

Van Portnalong naar Sligachan - A87 naar Kyle of Lochalsh - Daarna door op de A87 door Glen Shiel naar Invergarry - A82 langs Loch Lochy naar Spean Bridge - B8004 langs Caledonian Canal en neptune's Staircase naar Fort William - Verder op de A82 langs Loch Linnhe richting Oban - Bij Ballachulish de A828 richting Oban - Voor Oban afslaan op de A85 - Na Lochawe de A819 naar Inveraray

Toen we vanuit Portnalong vertrokken om naar Inveraray te rijden regende het heel hard. Langs verscheidene bergwanden kwamen grote stromen water naar beneden. We hadden besloten over de brug terug te rijden en niet met de boot vanuit Armadale naar Mallaig te varen. We reden weer over de A87 door Kyle of Lochalsh, langs Eilean Donan Castle en door Glen Shiel.

Hierna volgden we het laatste stuk van de A87 naar Invergarry, niet te verwarren met Inveraray waar we die nacht zouden overnachten. Vanaf Invergarry reden we de mooie route langs Loch Lochy (A82) tot vlak voor de toeristische plaats Spean Bridge, waar we de smalle B8004 langs het Caledonian Canal namen richting Banavie, waar Neptune's Staircase lag.  Dat zijn 8 sluizen die achter elkaar in het kanaal zijn geplaatst, waardoor de boten in het kanaal over een afstand van 457 meter een hoogteverschil van 19,5 meter kunnen overbruggen.  

  Hierna reden we naar Fort William en liepen even door het centrum van dit toeristische plaatsje. Voor ons was dit na Inverness de eerste redelijk grote plaats die we tegenkwamen. Fort William is de uitvalsbasis voor Glen Nevis met de 1468 m hoge Ben Nevis. We reden over de smalle weg door Glen Nevis langs Ben Nevis. Op deze weg kwamen we nog een aantal watervallen tegen. We reden door over de A82 en stopten bij Portnacroish op een parkeerterrein.
Hier had je een mooi uitzicht over het kleine vijftiende-eeuwse Castle Stalker, dat op een heel klein eilandje in Loch Linnhe ligt. Het werd gebruikt voor de laatste scène in de film Monty Python and the Holy Grail. We reden niet helemaal door tot Oban, maar namen de A85 bij Connel, een bochtige, heuvelachtige weg door de Pass of Brander, die niet te vergelijken valt met bijvoorbeeld een Alpenpas. Na Loch Awe kwamen we langs het Loch Awe waar we de ruïnes van Kilchurn Castle aan de overkant van het water zagen liggen vanaf de A819 die we waren ingeslagen richting Inveraray.  

  In Inveraray reden we eerst naar Inveraray Castle. We zagen op de velden langs het pad naar het kasteel allemaal tentjes staan en hadden het vermoeden dat daar de dag erna de Highland Games zouden worden gehouden, waarvoor wij naar Inveraray waren gekomen.  Dit vermoeden bleek later juist te zijn. Inveraray Castle is een mooi achttiende-eeuws kasteel en eigendom van de huidige en 13e Duke of Argyll die er is opgegroeid en nog steeds woont. Inveraray is een mooi Schots stadje, met heel veel witte huizen, dat ligt aan de oevers van Loch Fyne. Het wordt ook wel het witte stadje genoemd.

Wij logeerden hier in de Breagha Lodge B&B op 5 minuten loopafstand van het centrum. Wie er ook naartoe wil moet niet afgaan op de routebeschrijving van Google maps, want die komt net als wij op een groot parkeerterrein in het centrum uit. Nee, je kunt dan beter het dorp doorrijden tot je het centrum weer uit rijdt, de afslag naar het parkeerterrein overslaan en de volgende afslag rechts pakken, daarna weer links en je bent er. Breagha Lodge staat in de straat die het verlengde is van het parkeerterrein. We liepen die avond nog even een rondje door het centrum langs de Bell Tower en de Inveraray Jail.

Inveraray Highland Games

Na het ontbijt in de Breagha Lodge liepen we naar het centrum van Inveraray om daar aan de hoofdstraat te gaan staan wachten op de optocht van de doedelzak band. De optocht zou vanuit het centrum naar het veld van de Highland Games bij Inveraray Castle gaan. Ook was er een grote internationale clanbijeenkomst op het kasteel, voorafgaand aan de nog grotere clanbijeenkomst in Edinburgh het weekend erna. De Duke had de leden van de Campbell Clan bij hem thuis op het kasteel uitgenodigd.

 

 

 

 

De optocht van de doedelzak band startte om kwart voor elf. Prachtig om te zien en prachtig om te horen. De doedelzakblazers allemaal gekleed in echte Schotse kilts. Er waren overigens ook oudere Schotten die gekleed in traditionele kledij naar de optocht waren gekomen. Toen de band voorbij was liep iedereen achter de band aan naar het terrein waar de Highland Games werden gehouden. Het was erg gezellig op het terrein.

 

 

Bij verschillende kraampjes kon je eten of snoep kopen. Er waren kermisachtige attracties voor de kinderen. Op een groot veld werden de Games gehouden. De deelnemers verbleven in kleine halve tentjes rond het veld. Op verschillende plaatsen rond het veld waren doedelzakspelers aan het spelen voor de wedstrijd Solo Piping. Baanwielrenners reden rondjes om het veld. Atleten liepen zich warm. Jonge meisjes deden hun uiterste best tijdens het Highland Dancing. Dit dansen gebeurt boven twee gekruiste degens. Door de degens te kruisen ontstaan er vier vakken waar de voeten in geplaatst kunnen worden. Op doedelzakmuziek werd er door vele meisjes steeds weer hetzelfde dansje gedanst en beoordeeld.

   

 

 

Wij kwamen op het moment dat de eerste rondes van het wereldkampioenschap boomstamwerpen net was begonnen. Brede kerels in Schotse kilt gooiden lange boomstammen door de lucht. Even later deden dezelfde mannen mee aan het hamerwerpen. Grote stokken met grote kogels eraan werden een paar keer rondgeslingerd en daarna zover mogelijk door de lucht geworpen. Rond het veld liepen mensen te eten en hoorde je overal de doedelzakmuziek van de deelnemers aan de doedelzakcompetitie. Dit hadden we niet willen missen! Helaas moesten we na een tijdje deze heerlijke Schotse sferen verlaten voor onze rit richting het eindpunt van onze reis, Edinburgh.

Van Inveraray naar Edinburgh (185 km)

A83 richting Glasgow - Bij Tarbet de A82 naar Glasgow - Na Dumbarton over de Erskine Bridge richting Paisley - M8 dwars door Glasgow naar Edinburgh - Ringweg A720 - A701 richting centrum naar Ben Craig House

Het laatste traject van onze route ging weer terug naar Edinburgh, waar vandaan we weer naar Bremen zouden vliegen. Alle mooie wegen die we naar Edinburgh reden konden de wegen die we gezien hadden niet meer overtreffen. Het stuk over de A82 langs Loch Lomond was nog wel mooi, maar daarna kwamen we in het stedelijke gebied van Glasgow. Over de M8 reden we dwars door de stad heen. De laatste kilometers naar Edinburgh waren vrij vlak. We namen bij Edinburgh de ringweg A720 naar het zuiden en daarna de A701 naar het centrum, waar onze B&B Ben Craig House aan lag, deze route zouden we de dag ernaar in omgekeerde volgorde naar het vliegveld rijden. We liepen die middag de straat uit richting het centrum en kwamen daar op de Royal Mile, de straat waar bijna alle belangrijke en historische gebouwen van Edinburgh aan liggen. Officieel zijn het gedeeltes van meerdere straten en hebben deze andere namen, maar de Royal Mile geeft het toeristische centrum aan.

 

 

Wij liepen over de Royal Mile in zuidelijke richting langs St. Giles Cathedral naar Edinburgh Castle en liepen daarna weer terug naar Ben Craig House, waar we een korte nacht hadden alvorens we om vier uur richting het vliegveld reden, waar we parkeerden bij het depot van Hertz, de sleutel in een lade wierpen, omdat het kantoor nog niet open was en we incheckten, om na een heerlijke vakantie weer terug te kunnen vliegen naar huis.

 

[Start] [Australië] [Amerika Zuidwest] [Kenya] [Costa Rica/Panama] [Zuidelijk Afrika] [Maleis Borneo] [IJsland] [Oostelijk Afrika] [Rondje Scandinavië (Noordkaap)] [Zambia/Zimbabwe] [Oeganda] [Jordanië] [Schotland] [Amerika Noordoost en West] [ Warschau, Baltische hoofdsteden en St. Petersburg] [Bolivia en Peru] [Deep South USA en Florida] [Zuid-Afrika] [Ierland en Noord-Ierland] [Reis langs 7 vernietigingskampen uit WOII in Polen] [Klassiek Griekenland] [Napels en Zuid-Italië] [Autoreis naar Rügen] [Citytrips en korte reizen] [Reactie] [Leestips] [Gedichten]