_______________________________________

Rondje Scandinavië (Noordkaap)

________________________________________

Stenaline Kiel-Göteborg / Götakanaal / Höga Kustenbrö / Botnische Golf / Poolcirkel (Finland) / Lapland / Sápmi / Noordkaap / Kirkeporten / Alta / Tromsø / Lofoten / Saltstraumen / Poolcirkel (Noorwegen) / Grønligrotta / Trondheim / Trollveggen / Trollstigen / Geirangerfjord / Stavkirke Lom / Sognefjellet / Nigardsbreen (Jostedalsbreen) / Bergen

 

In 22 dagen maakten we een autorondreis langs hutten (meestal op campings) in Scandinavië, die we van tevoren via internet hadden geboekt. Via Kiel gingen we met de boot naar Göteborg in Zweden. Door Zweden en Fins Lapland reden we in een aantal dagen naar de Noordkaap. Daarna daalden we door Noorwegen via de Lofoten en over de E6 (Noordkaap-route) langzaam weer af naar Bergen, van waaruit we de boot naar Denemarken namen. Vanuit Hanstholm reden we in 1 dag naar huis. In totaal reden we 7227 km.  

Dag 1: Nederland - Kiel (Stenaline naar Göteborg) (450 km)

Op deze eerste dag van de vakantie reden we met onze Peugeot 406 naar Kiel in Duitsland. Waar we, toen we rond half zes die middag aankwamen, al direct de boot op konden rijden. Op de boot hadden we een vierpersoons binnenhut gereserveerd. Het was prachtig weer en dus brachten we de tijd tot het vertrek om 19.30 u. op het bovendek door. Daarna zijn we het schip gaan verkennen.

In de boot waren een taxfree shop, een aantal restaurants en een discotheek aanwezig. Het casino bestond uit een aantal goktafels die her en der verspreid waren door het schip. De films in de bioscoop kon je tegen betaling gaan bekijken. Op het achterdek was nog een Sundeck Bar waar we later, toen het al donker was, nog heerlijk op ligstoelen op het achterdek hebben gelegen. Gelukkig was de zee vrij kalm, waardoor we rustig konden slapen. Al trilde de boot soms wel behoorlijk.  

Dag 2: Göteborg - Stockholm (548 km)

Om 7 uur aan boord ontbeten. Daarna tot het aanmeren, om kwart voor negen, aan dek naar de Zweedse scherenkust gekeken. Van Göteborg, waar we aankwamen met de boot, reden we in de richting van Stockholm. Op de snelwegen mag je hier 110 km/u. Vierbaanswegen kennen ze hier bijna niet. Vanaf Jönköping reden we langs het Vätternmeer naar het noorden. In Gränna stopten we om te zien hoe men de beroemde Polkagrisars maakte. De Polkagrisars zijn de rood/witte zuurstokken in de vorm van een wandelstok, die over de hele wereld bekend zijn. Vooral tijdens kerst zie je ze vaak opduiken. Het dorp Gränna staat om deze zuurstokken bekend. Ze zijn hier te koop in verschillende kleuren en smaken en de hoofdstraat bestaat uit tal van snoepwinkels die de zuurstokken verkopen. Eerst wordt een grote massa harde gelei gekneed. Daarna wordt deze met een machine vermalen met een vloeistof, waardoor de kleur wit wordt en de mintsmaak wordt toegevoegd. Hierna wordt er een andere gelei met voor elke smaak een andere kleur aan toegevoegd die er kunstig en handmatig doorheen gedraaid wordt. Door steeds opnieuw te rollen en delen wordt de ronde massa steeds dunner en neemt meer en meer de vorm van een dunne  zuurstok aan. Voor de echte Polkagrisar wordt het uiteinde omgebogen tot het de vorm van een wandelstok heeft.

Via een kleine omweg kwamen we in Vadstena waar een mooi slot stond. Op de binnenplaats was op die dag toevallig een Middeleeuwse braderie. Daarna doorgereden naar Motala. Bij Borenshult, iets verder dan Motala, bereikten we het Götakanaal. Dit 190 km lange kanaal verbindt het westen van Zweden met de Botnische Golf. Het kanaal, dat erg omstreden werd, was in 1832 bedoeld als impuls voor de Zweedse economie. Tegenwoordig doet het meer dienst als toeristische attractie, doordat het door het prachtige Zweedse binnenland voert.

  In het kanaal zitten 58 sluizen, waarvan er een aantal heel erg dicht op elkaar liggen, zoals bij Borenshult. Hier zijn 5 sluizen die met elkaar een hoogte van ongeveer 15 m overbruggen. We reden ook nog naar Berg waar 7 sluizen achter elkaar liggen. De afstand tussen de sluizen is er langer dan bij Borenshult waardoor je hier een minder goed overzicht heb dan bij Borenshult. Via Linköping en Norrköping naar Stockholm waar we op een camping net buiten de stad overnachtten.  

Dag 3: Stockholm - Trehörningsjö (642 km)

Het eerste stuk van de route naar Trehörningsjö reden we over de E4. Vanaf Gävle reden we een stuk binnendoor, omdat we zo hoopten langs de Botnische Golf te kunnen rijden. Deze binnenweg was prachtig, maar tussen alle naaldbomen en bochten door hebben we niet eenmaal de Botnische Golf kunnen ontdekken helaas. Daarna over de E4 weer verder via Sundsvall. Na Sundsvall volgde het gebied van de Höga Kusten, dat begint bij de Höga Kustenbrö, een grote hangbrug. Nog even gestopt bij de Skuleberget, een van de hoge rotswanden, om daarna door te rijden naar Örnsköldsvik.

 

 

  Bij Örnsköldsvik  verlieten we de E4 voor een prachtige binnenweg naar onze hut in Trehörningsjö die op een camping midden tussen de Zweedse bossen aan een prachtig stil meertje lag. De etappe van deze dag was een lange. Het laatste stuk van de weg naar Trehörningsjö was erg mooi. Over de binnenwegen haal je gemiddeld niet meer dan 60 km/u, waardoor de etappes veel tijd kosten. De route was echter prachtig en we hebben veel mooie uitzichten gehad op deze etappe.

Dag 4: Trehörningsjö - Byske (275 km)

Tijdens de nacht die we achter ons hadden liggen gemerkt dat het hier al niet meer echt donker wordt 's nachts. Hooguit een beetje schemerig. Rond twee uur zag ik al de gloed van de zonsopkomst. Het eerste stuk over onverharde wegen richting de E4 gereden. De bewegwijzering was hier niet altijd duidelijk, zodat we erg goed op moesten letten om niet te verdwalen. Het was er erg rustig en leek er soms wel uitgestorven. Via Gideå en Nordmaling kwamen we weer op de E4. De E4 bestaat hier op de meeste trajecten uit drie banen. Afwisselend is deze baan voor de linker- of rechterweghelft bestemd, zodat je beurtelings de kans krijgt om vrachtverkeer en caravans in te halen.

Via Umeå en Skelleftea kwamen we in Byske aan. De camping Byske Havsbad, die aan de Botnische Golf lag, was te vergelijken met een camping in Frankrijk of Italië. Het was best lekker weer, maar we hielden het maar bij een strandwandeling en wat pootje baden in de Golf.  

 

Dag 5: Byske - Galdotieva (Finland) (555 km)

  Nog een klein eindje reden we over de E4, die we daarna verlieten om verder te rijden over de E10. We reden naar Finland en volgden daar de Fins-Zweedse grens richting het noorden. Na ongeveer 20 km in Finland gereden te hebben passeerden we de Poolcirkel. Die in het Fins Napapiiri wordt genoemd. Boven deze geografische lijn komt de zon in de winter een aantal dagen niet op en gaat de zon in de zomer een aantal dagen niet onder. Hoe noordelijker men komt, hoe groter dit aantal dagen is. Natuurlijk maakten we hier een aantal foto's en namen we een kijkje in de souveniershop.

Toen we onze weg vervolgden zagen we als snel op de weg een rendier staan. Gelukkig konden we er vlakbij parkeren en foto's nemen. Ons eerste rendier! Even verderop reden we langs een groepje rendieren, waar ook een witte bij was. Zou dit een albino zijn? Later leerden we dat rendieren variëren in kleur van spierwit tot donkerbruin en dat dit geen albino was geweest. We reden door de prachtige natuur van Lapland naar Galdotieva.

     

Onze hut, misschien kan ik beter zeggen: huis (compleet met sauna en bovenverdieping en met slaapplaatsen voor wel 10 mensen), lag aan het Palojärvi-meer. Hier hadden we voor het eerst, en eigenlijk meteen ook al weer voor het laatst, last van muggen, waar het noorden van Scandinavië bekend om staat. We zitten hier boven de boomgrens, die hier lager ligt dan in bijv. de Alpen. Het bleek hier ook een uur later te zijn dan in Zweden en Noorwegen.

Dag 6: Galdotieva - Skarsvåg (Noordkaap) 473 km

 

 

Alweer vroeg op pad. We hadden weer een lange etappe te gaan en wilden ook nog graag langs het Sápmi Cultural Park in Karasjok. We passeerden als snel de Fins-Noorse grens en reden daarna eerst nog naar de waterval de Pikefossen. Die lag ongeveer 15 km van de route af (in de richting van Alta), maar was zeker de moeite waard om er even naar toe te rijden.

In Karasjok lag Sápmi. Een themapark over het leven van de Lappen, die liever Samen worden genoemd. In een soort openlucht museum konden we zien hoe de traditionele Samen wonen en leven. Dit was best interessant, maar de entreeprijs  van €12,50 vonden we voor wat we te zien kregen wel een beetje veel. De route noordwaarts was opnieuw prachtig. Schitterende uitzichten had je gewoon vanuit de auto.  

Langs de Porsangenfjord reden we naar de tunnel die naar het eiland Magerøya leidt, het Noordkaapeiland. Vroeger voer hier een veer, de toltunnel die gegraven is maakt het de toeristen een stuk makkelijker om op de Noordkaap te komen. Op Magerøya is de natuur prachtig en grof. Er groeien bijna geen bomen. Het is er heuvelachtig en er zijn tal van rotsen. Het is er kaal en indrukwekkend. En er lopen hier heel veel rendieren. We reden naar Skarsvåg, waar we een hutje gereserveerd hadden op de meest noordelijke camping ter wereld. Skarsvåg is de meest noordelijke plaats ter wereld waar mensen permanent wonen. Dat het mogelijk is om hier gedurende het hele jaar te wonen is te danken aan de Warme Golfstroom die hier langs de kust voert en warme lucht met zich meebrengt.

  Vanuit de hut hadden we uitzicht op een prachtig bergmeertje en de ruige natuur van dit eiland. Helaas was de zon die ons tot nu toe goed gezind was geweest hier niet te bekennen, zoadat onze hoop om de Middernachtszon te zien vervloog. Het was hier bewolkt en koud. In de avond reden we nog naar de echte Noordkaap. Langs een steile weg, langs steile wanden, zonder vangrails. Hier was het zelfs guur en mistig.

We kochten een kaartje om naar de Noordkaap te mogen. Dit kaartje kostte ongeveer €25,- p.p. en verschafte ons 48 uren toegang tot de Noordkaap. We mochten tijdens die 48 uren zo vaak komen en gaan als we maar wilden. Om bij de Noordkaap te komen moet je eerst door North Cape Hall. Een informatie- en verblijfscentrum. Hier kun je souvenirs kopen, een tentoonstelling bekijken, een film over de Noordkaap zien of in een restaurant iets drinken of eten, of gewoon wachten tot bijv. het weer opklaart. Wij gingen natuurlijk eerst naar buiten om op het noordelijkste puntje van het Europese land te hebben gestaan. De Noordkaap op 71º 10' 21" noorderbreedte. (Officieel is er nog een punt dat 600 m noordelijker ligt, Knivskjellodden, maar hier naartoe moet je een wandeling van 9 km maken en weer 9 km terug.)

Nadat we foto's hadden gemaakt op het baken dat de Noordkaap aangeeft gingen we weer naar binnen. De zee was door de mist niet te zien helaas. Je weet dat je over zee uitkijkt in de richting van de Noordpool, je kunt alleen niks zien. Een heel vreemd gevoel. In North Cape Hall besloten we de film over de Noordkaap te gaan bekijken. de film liet ons zien hoe het er hier in de winter uitzag, hoe het er uitzag als het zonnig was, hoe de flora en fauna rond het eiland waren en hoe de Samen hier leefden. Een mooie film. Absoluut de moeite waard om te gaan bekijken. Natuurlijk kochten we in de souveniershop ook nog een certificaat waarmee we kunnen bewijzen dat we écht op de Noordkaap zijn geweest. Niet dat de Noordkaap zelf nu zo bijzonder is, het is een in de zee uitstekende rots, waarop je kunt staan, een vlak plateau. De geografische ligging van deze rots maakt dat het een bijzondere plek is.

Dag 7: Nordkapp

We hadden een hele dag om in de omgeving van de Noordkaap te besteden. Vanaf de camping liep een gemarkeerd wandelpad (voor iedereen toegankelijk) naar Kirkeporten. Deze 2,5 km lange (niet al te zware) wandeling voert langs een soort gat in de rotsen die Kirkeporten wordt genoemd.

  Kirkeporten lag aan de andere kant van de heuvel die achter ons hutje lag. Als je vanuit de goede hoek door het gat kijkt kun je North Cape Horn er precies doorheen zien, wat mooie foto's oplevert. Aan het einde van het rondje wandelen kwamen we weer precies bij onze hut uit.  

In de middag reden we weer naar de Noordkaap. Hier was het nu iets beter weer en minder koud en guur. Nu konden we de Noordelijke IJszee wel een beetje zien en konden we de Noordkaap ook vanaf een afstandje fotograferen. Ook Knivskjellodden, de meest noordelijke punt van Europa konden we nu zien.

     

In North Cape Hall hebben we bij het postkantoor onze kaarten gepost. De Noordkaap heeft een eigen poststempel en we vonden het dus wel leuk om vanaf deze plek onze kaarten te versturen. Toen we terug waren in onze hut kwamen er ineens heel veel rendieren langs ons raam lopen. Heel bijzonder om ze door het open raam bijna te kunnen aanraken. Ze zijn niet echt schuw, maar zodra je té dichtbij komt lopen ze weg, waarschijnlijk zagen ze ons, omdat we binnen waren en heel stil waren niet als bedreiging. In de avond nogmaals de wandeling naar Kirkeporten gemaakt. Omdat we heel veel in de auto zaten tijdens deze vakantie hadden we wel behoefte aan een beetje lichaamsbeweging en deze wandeling was daar heel geschikt voor.

 

 

Dag 8: Skarsvåg - Burfjord (347 km)

We vertrokken alweer vroeg. Het was nu nog maar 7ºC. Wat een verschil met de week ervoor, toen we vertrokken terwijl het zo'n 32ºC was. Brr. Tot Olderfjord moesten we dezelfde weg terug. Ook weer door de toltunnel. Vanaf Olderfjord volgden we de E6, die bekend staat als De Noordkaap Route. Op de snelwegen in Noorwegen mag je bijna nergens sneller dan 90 km/u, maar vaak ook niet sneller dan 70 km/u, wanneer de weg steil en bochtig is. Toen we in Alta aankwamen was het alweer 20ºC. Deze temperatuur beviel ons beter.

  In Alta gingen we naar het Alta Museum. Hier kun je rotstekeningen vinden die sinds 1985 op de op de Werelderfgoedlijst van Unesco staan. Deze rotstekeningen zijn tussen de 6200 en 2500 jaar oud. Gemaakt van vlak na de IJstijd (de Steentijd) tot in het begin van het IJzeren tijdperk. Van de 3000 figuren die hier sinds 1972 (toen men de kabels voor een zendmast in de grond sloeg en de eerste rotstekeningen ontdekte) zijn gevonden, zijn er maar een paar voor bezoekers te zien.

Ze zijn gemaakt door jagers en vissers, die met stenen beitels en hamers de figuren in het harde zandsteen hebben gekerfd. Oorspronkelijk waren ze niet ingekleurd, maar om ze voor de bezoeker duidelijker te maken zijn ze met terra ingekleurd. Het museum gaf veel informatie over de tijd waarin deze rotstekeningen zijn gemaakt. Het zag er goed en verzorgd uit. Buiten waren twee routes langs de rotstekeningen, een korte en een lange (steilere). We begonnen met de korte route. We kregen een boekje mee (in het Nederlands) waarin bij elke tekening een uitleg stond over wat de figuren betekenden. Het was heerlijk weer en we liepen over een heerlijk pad, aangelegd met stevige houten bruggetjes, door een prachtige natuurlijke omgeving, met uitzicht op de Altafjord. We besloten ook de lange route te gaan lopen en zo ook de rest van de rotstekeningen te bekijken. In totaal kwamen we langs 12 posten. Voordat we naar Burfjord reden namen we nog de afslag naar Jokelfjord, vanwaar je de Oksfordjokulen, een gletsjer die rechtstreeks in de fjord uitkomt zou kunnen bereiken. Het pad er naartoe bleek erg slecht te zijn (veel stenen op een smal pad) en ook nog eens 7.5 km lang. We besloten dat de Oksfjordjokulen zo vanaf een afstand ook best mooi was en er niet naartoe te lopen en reden naar Burfjord, waar onze hut voor die nacht stond. Op de veranda konden we met uitzicht over een meertje nog heerlijk een tijdje van het prachtige weer genieten.

Dag 9: Burfjord - Tromsø (199 km)

Het eerste stuk van de route naar Tromsø voerde over een bergpas. Het eerste stuk reden we over de E6, daarna namen weg 91. Op deze weg moesten we twee keer met een veer oversteken, maar desondanks was de route korter dan over de E6. We kwamen al vroeg in Tromsø aan. Nadat we de bagage in onze hut hadden gebracht reden we over de grote brug naar het centrum van de stad. Helaas viel er in de winkelstraten weinig te beleven omdat het zondag was. De stad wordt ook wel het Parijs van het Noorden genoemd. Wij kunnen hier niet echt over oordelen. In het centrum bezochten we nog wel de Domkerk, die meteen de grootste houten kerk van Noorwegen is. Aan de kade lag het grootst nog varende zeilschip ter wereld. Het kwam uit Moermansk. Je mocht gratis een kijkje aan boord nemen. Best interessant zo'n groot schip. Overal door de stad waren we de matrozen van het schip al tegen gekomen, die net als wij de toerist uithingen. We reden met de auto nog een klein rondje door het centrum. Onder het centrum liggen een aantal tunnels, die op rotondes onder de grond bijeen komen. Een heel stelsel van tunnels, waar je doorheen kunt rijden.

Aan de andere kant van de brug lag The Arctic Cathedral. Een zeer modern ogende kerk. De vorm ervan doet je denken aan een ijsberg. We zijn er even naar binnen gegaan en daar konden we ook het mooie glas-in-lood raam en het orgel goed bekijken. Rond de camping nog een rondje gewandeld en heerlijk van het avondzonnetje genoten.  

 

Dag 10: Tromsø - Harstad (Vesterålen) (325 km)

  Het was mistig toen we vertrokken. Er hing een dikke laag mist boven het water en soms reden we net boven de wolken en keken dan op de mist neer en zagen er mooie bergtoppen bovenuit steken. Soms reden we in de mist en doordat de lucht daarboven heel blauw leek het net alsof de wolken niet wit, maar blauw van kleur waren. een heel apart verschijnsel. Het eerste stuk ging over de E8, totdat we weer op de E6 terecht kwamen.
Zo'n 13 km vanaf de E6 lag de waterval Målselvfossen. Langs deze waterval is een zalmtrap gebouwd, die het de zalmen gemakkelijker moet maken om naar hun geboorteplek terug te zwemmen om daar eitjes te gaan leggen. We hebben geen zalmen gezien, maar de waterval was mooi. We passeerden ook de waterval Bardufossen, maar die was niet erg waterrijk doordat men er een stuw had aangelegd.  

Over de weg 825 zouden we mooi langs een fjord naar Harstad op de (eilandengroep) rijden. Het was een mooie, rustige, landelijke weg, maar helaas hing in de fjord een dikke wolk en reden we meer dan de helft van de tijd door de mist, wat zeer vermoeiend was omdat de weg nogal kronkelig en hobbelig was. Hierna was het over een iets betere weg nog maar 25 km naar de camping. We hadden hier een hut die op een heuveltje lag en over het water uitkeek. We reden naar het centrum van de stad. In het centrum was een koopcentrum en verder niet zo heel veel te beleven. Op de weg van de camping naar het centrum hadden we ook nog een paar koopcentra gezien en we besloten in eentje daarvan ook nog wat rond te gaan kijken. Terug bij de hut konden we alweer van een heerlijk zonnetje genieten. De wolk waar we eerder doorheen reden had Harstad nog niet bereikt.

Dag 11: Harstad - Kabelvåg (Lofoten) (266 km)

Nu was het wel erg mistig. Door de mist reden we naar de veerpont die ons naar een ander eiland bracht. Op dit eiland lag het stadje Sortland. Hier aangekomen was het mooi weer. Tussen het veer en Sortland waren we door een tunnel gekomen en aan deze kant van de tunnel was de mist ineens verdwenen. In het centrum van dit stadje zijn de meeste huizen en gebouwen blauw geschilderd en vele huizen zijn voorzien van Noorse literaire teksten. Zo lazen we in een reisgids. Het klonk leuk en dus besloten we een kleine omweg langs dit stadje te maken.

  Hier hebben we ook de VVV bezocht om wat informatie te zoeken over de eilandengroep de Lofoten. Nog even een winkelcentrum binnengegaan en boodschappen gedaan en daarna reden we over de E10 naar Melbu waar we de veerpont naar de Lofoten namen. Van de ronde toppen van de rotsen van de Vesterålen naar de grillige scherpe rotspunten van de Lofoten. Er hing een klein laagje mist over het water, waardoor de Lofoten een heel mystiek uiterlijk kregen.

Aangekomen op de Lofoten namen we eerst weg 822 richting Digermulen. We hadden gelezen dat de route langs de Trollfjord erg mooi was. En dat bleek ook zo te zijn. Toen we over de Raftsundbrue kwamen zagen we het meteen al. De fjord is smal en erg lieflijk. Het water kleurt soms heel lichtblauw, waardoor je soms zelfs een tropisch gevoel had. Prachtige uitzichten over de fjord had je vanaf de weg.

De Trollfjord is bekend geworden door de Slag van de Trollfjord die in 1880 plaatsvond. Grote scholen vis waren toen de fjord ingezwommen en de vissers met traditionele boten moesten het opnemen tegen vissers met moderne stoomboten, die de vissen in hun sleepnetten wisten te vangen. Toen we net een klein eindje langs de fjord hadden gereden zag ik zelfs een dolfijn richting zee zwemmen. We konden 'm zelfs en tijdje volgen met de auto en zagen hem steeds weer met zijn rug boven het wateroppervlak uitkomen.  

  Verder was het hier op deze onverharde weg erg rustig. Veel leuke vissershuisjes stonden langs het water. Voorbij Digermulen reden we nog naar Puntslette. Hier werd de weg nog veel smaller en steiler. Als we andere auto's tegen zouden zijn gekomen hadden we die eigenlijk niet kunnen passeren. Gelukkig kwamen wij geen auto's tegen. Vanaf deze weg hadden we een prachtig uitzicht over de Vestfjord, waar heel veel kleine eilandjes voor de kust liggen.

Het was prachtig weer en bijna windstil, waardoor de wereld er daar prachtig uitzag. De walvissen, die zich hier soms ook 's zomers laten zien hebben wij niet gezien. Toch was deze rit zeer zeker de moeite waard. We reden dezelfde route terug naar het punt waar we van de boot waren gekomen en reden daarna langs de Austnesfjord naar Kabelvåg over de E10. Op de camping daar hadden we de Fisherman Cabin geboekt. Dit hutje lag aan het water. Deels op palen gebouwd. Een prachtig plekje. Het was zo warm dat we besloten te gaan zwemmen. Best bijzonder vonden we dat, om boven de Poolcirkel in de Noordelijke IJszee een duik te nemen. Het water was behoorlijk koud, dus het was niet van lange duur. In de zon heel lekker buiten gezeten en over het water uitgekeken. Gemiddeld is het hier in juli/aug. zo'n 13ºC en nu was het er ver boven de 20ºC.

Aan de andere kant van de camping lagen een paar grote rotsen. Mensen liepen over die rotsen en ook wij gingen kijken wat er aan de andere kant was. Prachtige uitzichten over het water tussen de rotsen door hadden we daar. Het was daar hartstikke mooi en er was alleen een korte wandeling en een klein beetje conditie voor nodig om van dit prachtige weer te kunnen genieten.  

 

Dag 12: Lofoten

We hadden nog een hele dag extra om op de Lofoten te besteden. We wilden graag een mooie wandeling maken en reden naar de VVV in  Svolvær voor wat informatie. De wandelingen die er bleken te zijn waren allemaal heel lang en niet heel goed gemarkeerd. Dit was niet wat we wilden en dus pakten we maar weer de auto en reden we nog een stuk over het eiland Austvågøy.

  We reden over de E10 weer richting Sildpollnes. Hier heb je een uitkijkpunt waar je in beide richtingen over de Austnesfjord kunt uitkijken. Aan de ene kant heb je een goed zicht op de landtong van Sidpollnes waar een klein kerkje op is gebouwd. Daarna reden we langs Laukvik en Delp en langs het duinenlandschap van de Morfjorden. Een klein rondje over het eiland. Op de terugweg kwamen we opnieuw langs Svolvær, waar we even bij de haven zijn gaan kijken en op een marktpleintje een heerlijk ijsje hebben gehad.

Op weg naar Kabelvåg kwamen we nog langs de Lofotenkathedraal. Een kerk die in 1898 speciaal gebouwd was voor de vissers in de hoogtij maanden van heinde en verre naar de Lofoten kwamen om te vissen. Het was alweer heerlijk weer en we besloten het nog een keer te proberen om te gaan zwemmen bij de camping.

Dag 13: Kabelvåg - Saltstraumen (Bodø) (246 km)

Om 9.00 u. zouden we de Lofoten verlaten met de boot naar Skutvik. Er was ons aangeraden om minstens een uur van tevoren aanwezig te zijn om verzekerd te zijn van een plek. De overtocht duurde twee uren en kan vanwege de stromingen in het water soms heel ruw zijn. Gelukkig was bij ons de zee heel rustig en hadden wij hier geen last van. Het was best een beetje koud en dus bleven we niet aan dek zitten. Binnen was het veel lekkerder. De route van Skutvik naar Bodø voerde langs grote rotspartijen links en rechts en kleine fjorden. We vonden een schitterend plekje bij een door een rivier uitgesleten dal om te gaan lunchen. Onze camping lag niet echt bij Bodø maar 33 km daar vandaan aan weg Rv17 bij de Saltstraumen. We zijn niet naar de stad gegaan, maar rechtstreeks naar Saltstraumen gereden.

 

   

Hier wordt tijdens de verandering van de getijden in zes uren tijd, met soms een snelheid van 20 knopen, 400 miljoen m3 water door de 3 km lange en 150 m brede straat tussen de Saltfjord en de Skjerstadfjord  wordt geperst. Omdat het op het stuk onder de brug bij Saltstraumen zo nauw is komt het tot een aantal grote draaikolken, die vooral bij springtij heel spectaculair zijn. Toen we er 's middags aankwamen zagen we het water wel flink stromen, maar vonden we het nog niet echt bijzonder. Bij de camping hing een getijdentabel en vertelden ze ons dat de stroming op zijn sterkst zou zijn tussen kwart over zes en kwart voor zeven die avond. Wij zorgden ervoor dat we er voor kwart over zes waren en een mooie plek hadden. Het water stroomde flink en we zagen ook wel een hele grote draaikolk, die misschien wel een meter diep was, maar wisten niet wat we nog voor spectaculairs op het bewuste tijdstip (18.24 u. volgens de tabel) konden verwachten. Niks spectaculairs, zo bleek. Het is gewoon het tijdstip waarop de stroming op z'n sterkst is en of je nu een uur eerder of later daar bent, maakt in principe niet zo heel veel uit. Wellicht wel bij springtij. Het schijnt dat de draaikolken dan een diameter van wel 10 m en een diepte van wel 4,5 m kunnen hebben.

Dag 14: Saltstraumen - Mosjøen (357 km)

Vanaf de Saltstraumen en weg Rv17 reden we over weg 812, de zogenaamde Kulturveien, weer richting de E6. de E6 voerde ons door het Saltfjellet-Svartisen NP. Het was een erg mooi stuk weg. Soms met bos, soms, zoals op de hoogvlaktes, heel kaal. Hier lag nog her en der wat sneeuw.

Op dit traject passeerden we de Poolcirkel weer. Nu in zuidelijke richting. Hier was een centrum waar we een kopje koffie/thee dronken, souveniertjes kochten en kaartjes op de bus deden. Ook de Poolcirkel heeft een eigen poststempel. Achter het centrum ligt een veld waarop allemaal steenmannetjes zijn gebouwd. Vanuit een eeuwenoud geloof bouwt men deze steenmannetjes, zodat men beschermd zal worden tijdens een lange rit of tocht. De steenmannetjes worden door de Samen gebouwd op plekken waar ze graag terug willen komen. En men gebruikte steenmannetjes als bewegwijzering. De steenmannetjes vertelden de mensen waar ze waren  

Vlak voor Mo i Rana sloegen we van de weg af richting de Grønligrotta en de Svartisen gletsjer. Via een smalle onverharde steile weg kwamen we bij de Grønligrotta, waar we met een gids en een aantal andere mensen een tour door de grot gingen maken. De grot is verlicht en af en toe is er een touw of bruggetje in aangebracht ter ondersteuning voor de bezoekers, maar verder is deze nog zeer onaangetast. De route was soms heel steil of glibberig. Soms moest je al bukkend en klauterend door een opening. Heel leuk en avontuurlijk, maar ook ontzettend mooi.

  In totaal gingen we maar 400 m de grot in. Boven ons was toen nog 18 m berg. We kwamen op een gegeven moment in een hele grote kamer. de Kathedraal. Hier lag heel oud zand op de bodem. Zand dat vele jaren geleden ooit met het water de grot in was gestroomd. Op sommige plaatsen lag wel een laag van 2 m. In de grot was het erg droog. Dat was te merken aan het zand. Her en der waren wel een paar draaikolken met water erin, maar echt heel vochtig was het er niet, wat ook de reden was dat er weinig stalactieten waren.

De stalactieten die er wel waren, waren klein en groeien vanwege de droogte niet erg snel. In de grot was het maar 14ºC, wat goed te merken was toen we buiten kwamen, waar het op dat moment al 26ºC was. Daarna reden we nog 14 km verder naar het meer vanwaar je de boot kon nemen naar de Svartisen gletsjer. We wisten niet of we de gletsjer wel echt konden bereiken. Of je na de oversteek met de boot nog verder moest lopen, of dat je vanuit de boot de gletsjer al goed kon zien. Vanaf de plek waar wij stonden hadden we de gletsjer nog niet in zicht. Na bij de mensen die terugkwamen met de boot te hebben nagevraagd, wisten we dat je vanuit de boot de gletsjer nog bijna niet kon zien en dat je pas na een klim van 3 km bij de gletsjer kon komen. De mensen die terugkwamen zagen er echt moe uit. Omdat wij die dag ook nog een heel stuk moesten rijden en het erg warm was, besloten we om niet naar de gletsjer toe te gaan. We zouden later in onze vakantie de Nigardsbreen nog gaan bezoeken. We overnachtten in Mosjøen op een camping die rechtstreeks aan de E6 lag.

Dag 15: Mosjøen - Trondheim (423 km)

De dag van de watervallen. Na ons vertrek kwamen we al snel langs de Laksfossen. Een vrij brede waterval, waar we veel zalmen zagen springen. Het leek ons voor deze arme beesten onmogelijk om er bij op te komen. Toch zal het een aantal van de zalmen jaarlijks wel degelijk lukken. Verbazingwekkend! Later stopten we bij de Sandåmofossen. Deze waterval was vele malen kleiner en meer een stroomversnelling in een riviertje. Het was er echter wel heerlijk weer en de korte wandeling naar de waterval was leuk om te maken.  

Als derde, iets van de E6 af, kwamen bij de Formofossen. Een flinke niet al te brede stroom water voerde onder een brug door. Hier zagen we opnieuw een paar zalmen springen. Een gedeelte van de route van deze dag vonden we te vergelijken met de natuur van Canada (Pine Trees) hoewel we geen van allen ooit in Canada zijn geweest. Het laatste stuk van de route was niet zo spectaculair. Na al het moois dat we al hadden gezien was dit stuk bijna saai te noemen. Vlak voor Trondheim veranderde de E6 ineens in een snelweg zoals wij die kennen. Met meerdere banen en een vangrail tussen de weghelften. In Trondheim was het erg druk. De stad die bekend staat om haar festivals, vierde ook nu weer feest. Verder liepen er allemaal toeristen en heel veel voetbalsupporters die waarschijnlijk naar een wedstrijd gingen. Zo te zien een mooie stad. Veel wegen met eenrichtingsverkeer en geen enkele parkeerplek te vinden. Wij reden door naar onze camping die voorbij de stad in het plaatsje Heimdal lag.

Dag 16: Trondheim - Åndalsnes (Trollstigen) (343 km)

Op deze zondagochtend was het een stuk rustiger in Trondheim, waar we nog naartoe reden om de bekende Bybrua te kunnen zien. Eerst reden we nog langs de Nidarosdom. Een in 1093, boven op het graf van Olaf de Heilige, gebouwde gotische kathedraal. We liepen een rondje om de kathedraal om deze goed te kunnen bekijken. Er waren heel veel graven, sommige hele oude, andere meer recent, maar allen van belangrijke mensen uit de geschiedenis van Trondheim of van de kerk. Van hieruit liepen we naar de Bybrua. Een oude (ca 1681) brug over de Nidelva. Vanaf de brug kon je de oude pakhuizen (uit de 18e eeuw) die aan de Nidelva staan goed bekijken. we wilden ook nog langs het Koninklijk Paleis rijden, maar door de eenrichtingsstraten was het niet zo makkelijk om daar te komen waar we naartoe wilden en besloten dit toen maar over te slaan en aan de route van die dag te gaan beginnen.

 

 

De E6 voerde ons langs het Dovrefjell NP. Over een hoogvlakte met veel mos. Heel uitgestrekt en mooi. Bij Dombås zeiden we de E6 voor deze vakantie vaarwel. We reden verder over de E136. De weg richting de Trollveggen. Voordat we op de Trollveggen kwamen, reden we nog langs de Slettafossen. Een smalle, maar zeer krachtige, waterval met veel water in de Rauma rivier.

  Op de weg die naar de Trollveggen (trollwand) en Trolltindene (trollpiek)  leidt wordt je aan beide kanten van de weg omgeven door zeer steile en hoge rotswanden. Deze rotsen zijn bijna recht. Tussen zulke hoge wanden voel je je heel nietig. Wat een grote brokken natuur. Aan het eind van de weg, bij Trollveggen was een parkeerterrein met een informatiebord. Op een foto kon je zien hoe de wanden hier wel 5 tot 6 keer hoger waren dan de Eiffeltoren. De wal is van dal tot top 1800 m hoog.

We reden naar Åndalsnes waar we bij de VVV boekjes met informatie over dit gebeid haalden. Daarna reden we naar onze camping die op de weg naar de Trollstigen lag. Ook hier waren de rotswanden nog steeds erg hoog en steil. Ons hutje had een laag gras op het dak. Men laat hier soms gras op het dak groeien, omdat dat goed isoleert. Wij vonden het wel heel leuk en hebben 's nachts ook niks gehoord van de regen die op het gras viel. In de avond vanaf de camping nog een wandeling gemaakt. Er zou en mooie visvijver in de buurt zijn. Op een gegeven moment kwamen we wel langs een heel mooi blauw watertje, maar dat was nog niet de visvijver. Er waren hier echter zoveel vliegende mieren dat het onmogelijk was om door te lopen naar de visvijver.

Dag 17: Åndalsnes - Lom (177 km)

Al vlak na ons vertrek kwamen we aan bij de Trollstigen (trap van de trollen). De Trollstigen is een stuk weg met 11 steile en smalle haarspeldbochten met een stijging van 1:12 en is in 1936 in gebruik genomen. Wij waren er al vroeg in de ochtend en waren blij dat het er niet heel erg druk was met verkeer. Toch zijn er ook genoeg mensen die deze route met een caravan of camper volgen. Toen we bijna boven waren kwamen we langs de waterval Stigfossen, die 180 m naar beneden stort en omdat het niet zo druk was konden we hier even parkeren en foto's maken van de waterval, maar ook van de haarspeldbochten.

 

 

 

Het was helaas nog wat mistig. De wolken bleven hier wat tussen de rotsen hangen. Bovenaan de Trollstigen (858 m) ook nog even uitgestapt om nog even aan de bovenkant van de waterval te gaan kijken. Inmiddels waren we ook alweer boven de boomgrens gekomen. De afdaling aan de andere kant van de Trollstigen was veel minder steil, maar wel heel erg ruig en mooi. Dit stuk van Åndalsnes tot aan Linge noemt men ook wel de Gouden Route. In Linge gingen we met een veer naar Eidsdal en daarna reden we verder over weg 63 naar Geiranger. Het laatste stuk van de route naar Geiranger heet Ørnevegen (Adelaarsweg). Ook deze weg is steil en heeft veel haarspeldbochten. Eén van deze bochten wordt de Ørnesvingen genoemd (de Adelaarsbocht). In deze bocht kun je parkeren en vanaf een plateau heb je hier een prachtig uitzicht op de smalle en blauwe Geirangerfjord. Ook de Syv Søstre, een waterval die bestaat uit zeven stroompjes die langs de loodrechte wanden van de fjord lopen, kun je vanaf hier goed zien.

   

De Geirangerfjord is een uitloper van de grotere Storfjord en op sommige plaatsen wel 258 m diep. De fjord wordt veel bezocht door toeristen, die via de weg de fjord alleen over steile wegen met haarspeldbochten kunnen bereiken. Ook varen er veel cruiseschepen door de fjord naar Geiranger. Geiranger is een leuk en gezellig toeristenplaatsje aan het einde van de fjord. Leuke terrasjes en veel souvenirwinkels. In de middag maakten we een wandeling bij Geiranger naar de Storseterfossen. Vanuit Vesterås Gard was het een uur klimmen naar de waterval. Het eerste stuk van het pad was moeilijk te begaan. Veel grote stenen en rotsblokken waar je overheen moest klauteren. Verderop werd het pad beter, maar het bleef constant stijgen. Aan het eind van het pad moest je nog een klein stukje naar beneden om de waterval te bereiken. De waterval stort een fiks aantal meters naar beneden. het leuke aan de waterval is dat je er achter langs kunt lopen zonder heel erg nat te worden. De afdaling ging een stuk sneller. Binnen een half uur waren we weer terug bij de auto. De route vanuit Geiranger liep ook weer door prachtige natuur.

Eerst moesten we weer over een bergpas om uit het dal van de Geirangerfjord te komen. We zagen hoog boven ons de sneeuw van de Jostedalsbreen (gletsjer) liggen. Later kwamen we langs allemaal kleine gletsjer meren. Aan de kleur van het water kun je zien of er nog smeltwater van de gletsjer inzit. Het smeltwater is namelijk veel blauwer van kleur dan gewoon water. Soms is het zelfs melkachtig van kleur. Soms kon je ook heel goed zien dat het ene meertje hoger lag dan het andere. Een heel apart gezicht.  
  Onderweg reden we ook nog langs een kleine Stavkirk waar we even zijn gestopt om deze (alleen van buiten) te bekijken. We zouden overnachten in Lom, dat ook bekend staat om de Stavkirke. Stavkirken zijn op een speciale manier gebouwd, helemaal van hout. De Stavkirke van Lom stamt uit 1160. Eerst was de kerk opgericht als katholieke kerk, later werd de kerk een Lutherse kerk. Veel katholieke beelden en dingen zijn toen uit de kerk verwijderd. oorspronkelijk was de kerk rechthoekig van vorm. In de 17e eeuw is de kerk uitgebreid en kreeg de kerk twee zijschepen.

Om deze kerk van binnen te mogen bezichtigen moet je eerst even NOK 40 entree betalen. Je krijgt dan wel een vel papier met daarop informatie over de kerk in het Nederlands. het is wel de bedoeling dat je bij het verlaten van de kerk dit papier weer achterlaat. Tevens is het verboden om in de kerk te fotograferen. In het dorpje Lom zijn bijna alle huizen donkerbruin gebeitst. Dit geeft een heel ander beeld dan de plaatsjes waar juist bijna alle huizen in verschillende lichte kleuren zijn geverfd. Lom doet in de winter dienst als wintersportdorp. Ook onze hut was hier donkerbruin van kleur.

Dag 18: Lom - Sogndal (144 km)

We reden naar Sogndal over de Sognefjellet, de toeristische weg 55 tussen Lom naar Gaupne, die geopend is in 1938 en vlak langs het Nationaal Park Jotunheimen voert. Over deze weg is een speciale folder voor toeristen gemaakt waarin precies is aangegeven langs welke uitzichtpunten en bezienswaardigheden je rijdt. Je rijdt over de hoogste bergpas van Noord Europa met een hoogte van 1434 m. Onze eerste stop was bij de Sagasøyla, een grote zuil waarop de geschiedenis van Noorwegen tussen 872  en 1814 is weergegeven. De zuil is er neergezet in 1992, is in totaal 32 m hoog en staat bij de oude boerderij Elveseter, die tegenwoordig dienst doet als hotel.

 

 

Verder zijn we op verschillende uitzichtpunten op deze route gestopt. Vooral het stuk weg voor en na de picknickplaats Metfjellet vonden wij erg mooi. Het was hier heel erg uitgestrekt en hoog en je had hier schitterende uitzichten op de Fannaråki  en Smørstabbtindane gletsjers. Vanaf Skjolden reden we langs de Lusterfjorden en de Sognefjorden. In Gaupne bezochten we de VVV om informatie te vergaren over de Jostedalsbreen (gletsjer) en de Nigardsbreen, een uitloper daarvan. Daarna reden we door naar Sogndal waar het heerlijk weer was en wij nog wat zijn gaan winkelen.

Dag 19: Sogndal (Jostedalsbreen/Nigardsbreen)

Een dag opstaan met regen, tot nu toe hadden we alleen een paar druppels gezien in Finland en was het voor de rest altijd droog en bijna altijd zonnig geweest. Ons geluk was klaarblijkelijk wat op. Net nu wij een echte buitenactiviteit hadden gepland. We gingen namelijk een gletsjerwandeling maken op de Nigardsbreen. We reden via Gaupne naar Gjerde, langs de gletsjerrivier de Jostedalen.

  Bij Gjerde staat het Breheimsenteret, het informatiecentrum waar je van alles te weten kunt komen over de Jostedalsbreen. Van hieruit kon je de Nigardsbreen al heel goed zien liggen. Een tolweg voerde naar een parkeerterrein aan het gletsjermeer onderaan de gletsjer. Hier meerde een bootje aan dat mensen (tegen betaling, bij de lange tochten zit de boot bij de prijs inbegrepen, bij de Family Walk niet) van en naar de gletsjer vervoerde.
Bij aankomst onderaan de gletsjer moesten we nog een eind over de rotsen klauteren om bij het punt te komen waar de Family Walk (die wij wilden gaan doen) zou starten. We liepen eerst nog naar een punt waar je een goed zicht had op de gletsjer, die erg blauw was. Je kon er daar al vrij dichtbij komen. Daarna gingen we op een aangegeven punt staan wachten tot een gids ons, en vele anderen die dezelfde tocht wilden gaan doen, kwam halen.  

Voor de Family Walk, die maar een uurtje zou duren en voor het hele gezin was, hoefde je niet te reserveren. De tour zou om half twaalf beginnen en om 11 uur zou je op de aangegeven plek worden opgehaald. Op de gletsjer waren een aantal mannen heel hard aan het werk om het pad nog eens extra uit te hakken met ijshouwelen. Wij moesten wachten tot kwart over 11 tot er iemand kwam. Bij een soort tentje kregen we van de gidsen allemaal crampons (stijgijzers) onder onze schoenen gebonden. Deze crampons stelden t.o.v. de crampons die we in IJsland tijdens de gletsjerwandeling onder kregen helemaal niks voor. In IJsland moesten we eerst ook even oefenen hoe je met deze crampons onder je voeten over het ijs van boven en naar beneden kon lopen. Hier werd bijna helemaal niks uitgelegd. Met wel meer dan veertig mensen werden we aan elkaar gebonden. Een gids ging voorop en een ander ging extra mee. Doordat je aan elkaar vast zit is het best onhandig lopen. Telkens staat het touw strak omdat mensen voor je sneller, of mensen achter je juist langzamer gaan dan jij. Er waren best veel kleine kinderen mee en het was voor iedereen misschien best te doen, toch was dit niet een heel gemakkelijke wandeling. Dit bleek gedeeltelijk door de regen te komen. Door de regen wordt het ijs extra hard, waardoor je je crampons met veel kracht in het ijs moet stampen om grip te krijgen. Verscheidene mensen gleden zo nu en dan een beetje uit doordat ze geen grip hadden. Echt gevaarlijke taferelen leverde dit niet op. Wel onhandige! We liepen best een eind de gletsjer op. Zagen af en toe hele blauwe stukken ijs. Na boven een tijdje om ons heen te hebben gekeken liepen we hetzelfde stuk weer naar beneden. Daar stond de volgende groep alweer klaar en te wachten op crampons, dus deze snel uit en ons ontdaan van het touw. Het weer was inmiddels opgeklaard en we liepen rustig weer terug naar de steiger, waar we weer werden opgehaald door het bootje dat ons weer naar het parkeerterrein bracht.

 

 

We overnachtten nogmaals in Sogndal. 's Middags genoten we nog van kaviaar en makreel op toastjes. Deze kaviaar (kuit van kabeljauw) was niet zo duur (en natuurlijk ook niet echt zoals het hoort van de steur), maar wel lekker en kwam uit tubes.

Dag 20: Sogndal - Haukeland (Bergen) (252 km)

Vanuit Hella gingen we met het veer naar Vangsnes. Het was een erg korte oversteek. We hadden van tevoren geen enkel veer gereserveerd, behalve de internationale, en hadden tot nu toe nog nooit een volle boot getroffen. Ook nu hoefden wij niet te wachten, maar het was nu wel voor het eerst dat er wel auto's moesten achterblijven en moesten wachten op de volgende boot. Deze boot kwam namelijk al uit Dragsvik, waar ook al veel auto's aan boord waren gegaan die ook naar Vangsnes moesten. We reden nog een stuk langs de Sognefjord en kwamen later weer over een bergpas. Ook deze was weer mooi. Het laatste stuk van de weg naar Bergen voerde door tal van tunnels. Lange en korte. Wel meer dan 20. Misschien ook wel meer dan 30. Ik heb ze niet geteld. In Bergen was het prachtig weer. Wij hadden gelezen dat het er bijna altijd regende, maar dat was nu dus niet zo. We parkeerden de auto in een parkeergarage achter Bryggen.

   

 

 

Bryggen is van oudsher de handelskade van de stad, die tussen 1066 en 1093 door Olav Kyrre, de toenmalige koning van Noorwegen, is gesticht. Bryggen was tijdens de Middeleeuwen (tot in de 18e eeuw) een belangrijke plaats voor de Duitse Hanze. In 1702 werd Bryggen bijna volledig door een grote brand in de as gelegd. Gelukkig werden de huizen op hun eigen fundering weer snel opgebouwd. Ze staan nu ook op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Tussen de pakhuizen door vind je nauwe, donkere, smalle steegjes, waar trappen en balkonnetjes de verschillende huizen met elkaar verbinden. Aan de kade vind je veel terrasjes en souvenierwinkeltjes. Als je de kade afloopt vind je aan de ene kant de Håkonshallen en de Rosenkrantztårnet in het Bergenhus. De Håkonshallen zijn gebouwd tijdens de regeringsperiode van koning Håkon Håkonsson tussen 1247 en 1261. De Rosenkrantztårnet is gebouwd rond 1560 door de gouverneur van Bergenhus, Erik Rosenkrantz.

  Aan de andere kant van Bryggen vind je de Fisketorget (vismarkt) waar men niet alleen vis, maar ook fruit, bloemen en souveniers verkoopt. Hier kun je een echt potje kaviaar kopen of een heerlijk, maar duur, broodje zalm. Als je nog verder doorloopt kom je in het winkelcentrum van de stad. Waar je grote warenhuizen en koopcentra vindt. Wij verlieten de stad weer om naar Haukeland te rijden, waar we op een camping in een hut zouden overnachten om de dag erna weer naar Bergen te rijden en daar op de boot naar Hanstholm te stappen.

Dag 21: Bergen (Fjordline naar Hanstholm)

Rond een uur of tien waren we opnieuw in Bergen. Het was nog steeds mooi weer. We hadden besloten om met de Fløibanen in ongeveer 7 minuten naar de top van de Fløyen te gaan (320 m). Het treintje rijdt over een rails van 844 m met stijgingshoeken van 15 tot 26º.  Vanaf de Fløyen hadden we een prachtig uitzicht over de stad. Op de top staan verschillende wandelroutes aangegeven en wij kozen er eentje uit.  

  We wandelden een stuk door het bos en een stuk langs een meertje. Hier kon je erg leuk wandelen en voelde je je echt in de natuur, ondanks dat je slechts minuten verwijderd was van het centrum van de stad. Eenmaal weer beneden in het centrum aangekomen begon de lucht toch wel heel erg te betrekken. We hebben voor het Bergense buitje geschuild onder een prieeltje aan Bryggen.

Toen we bij de kade aankwamen waar we met de Fjordline zouden vertrekken bleek dat deze boot bijna twee uren vertraging had en wij dus ook bijna twee uren later zouden vertrekken. Nadat we hadden ingecheckt zijn we dus nog maar even teruggelopen naar Bryggen om daar op een terrasje wat te nuttigen. Later op de boot heerlijk op het dek gezeten en de haven van Bergen steeds kleiner zien worden. Het was nog een hele tijd licht en het eerste stuk van de vaart was mooi. Het bleef gelukkig ook droog toen we eenmaal aan boord waren. Nog heerlijk aan boord gegeten en daarna onze hut opgezocht om te gaan slapen.

Dag 22: Hanstholm (Denemarken) - Nederland (841 km)

De boot schommelde toen we wakker werden wel aardig. We waren op open zee en deze boot was niet erg breed. Gelukkig was de zee vrij kalm en werd het niet erger. Ik had wel behoefte aan frisse lucht, dus na het opstaan meteen aan dek gaan zitten. Voor het ontbijt haalden we wat broodjes en yoghurt uit de kiosk, die we ook aan dek opaten. Anderhalf uur voor aankomst moesten we officieel onze hut hebben verlaten, zodat die kon worden schoongemaakt. Toen we even na half 11 met nog steeds meer dan anderhalf uur vertraging in Hanstholm (Denemarken) aanlegden stonden de mensen daar alweer op de boot te wachten om te vertrekken. Over de Deense snelweg reed het vrij snel (130 km/u). Toen nog een stuk door Duitsland (o.a. Elbetunnel) en daarna waren we weer thuis.

Zonder pech met de auto 7227 km gereden. Van de meeste hutten erg genoten. Van het prachtige landschap in Scandinavië genoten. Van uitzonderlijk goed weer genoten. En op deze reis, ons reisdoel, de Noordkaap bereikt!

 

[Start] [Australië] [Amerika Zuidwest] [Kenya] [Costa Rica/Panama] [Zuidelijk Afrika] [Maleis Borneo] [IJsland] [Oostelijk Afrika] [Rondje Scandinavië (Noordkaap)] [Zambia/Zimbabwe] [Oeganda] [Jordanië] [Schotland] [Amerika Noordoost en West] [ Warschau, Baltische hoofdsteden en St. Petersburg] [Bolivia en Peru] [Deep South USA en Florida] [Zuid-Afrika] [Ierland en Noord-Ierland] [Reis langs 7 vernietigingskampen uit WOII in Polen] [Klassiek Griekenland] [Napels en Zuid-Italië] [Autoreis naar Rügen] [Citytrips en korte reizen] [Reactie] [Leestips] [Gedichten]