_____________________________________

    Griekenland   

_____________________________________

Athene / Mycene en Epidauros / Kloosterbezoek / Olympia / Delphi / Meteorakloosters

 

Deze reis maakte ik in mei, omdat het in Griekenland in de zomer zo verschrikkelijk heet is. Ik vertrok eind april met SRC vanaf Schiphol. Waar de groep werd opgewacht door reisleidster Helma Renes. Er waren meer reisaanbieders met een soortgelijk programma. Bij de andere reisaanbieders viel 1 mei, een nationale feestdag in Griekenland, waarop alles gesloten is, precies op de dag in Athene, waardoor het bezoek aan de Akropolis zou komen te vervallen. Dit was voor mij de reden om voor SRC te kiezen. Ook hier verviel op 1 mei een deel van het programma, namelijk het bezoek aan de kloosters in Mystras, maar dat werd ingevuld door een heerlijke boottocht en een bezoek aan een ander klooster.

Athene

Nadat we al rond 11 uur aankwamen in Athene, wat betekende dat we al midden in de nacht op hadden moeten staan, hadden we nog een hele middag vrij te besteden in Athene. Wie wilde kon naar het Nationaal Archeologisch Museum, wat op loopafstand van het hotel lag, of met de metro naar het oude centrum van de stad gaan. Ook kon er gezwommen worden in het zwembad van het hotel.

Ik besloot met de metro naar het oude centrum te gaan. Het Larissa Station lag tegenover het hotel. Een kaartje kostte 1,40 en daar mocht je dan 90 minuten mee reizen. Met de rode metrolijn kwam ik binnen een paar minuten bij het Akropolis Station aan. In Athene zijn drie metrolijnen. Een rode, blauwe en een groene. Ook rijden er trolleybussen. Athene heeft zich de laatste jaren veel ingezet om de smog door de uitlaatgassen terug te dringen en met resultaat. Het was die middag 29  ̊C, wat veel te warm was voor de tijd van het jaar. Het had al weken niet echt geregend, was al weken erg warm en veel bomen en struiken stonden veel eerder dan anders in bloei, waardoor ik de hele week het gevoel had, alsof het al zomervakantie was.

  Ik stapte uit op het Akropolis Station en eenmaal buiten kon ik de Akropolis niet missen. De Akropolis is ruim 300 meter lang, 150 meter breed en zo'n 100 meter hoog. Tijdens de Myceense periode (1600-1200 v. Chr.) wordt de heuvel al bewoond. De Myceners zorgden voor de ommuring van de top van de heuvel. Een heel imposante muur, die de Akropolis (=hoge stad) goed beschermde. Langs de zuidkant van de Akropolis ligt een brede voetgangers boulevard, waarop straatverkopers hun koopwaar aanbieden en waar vooral heel veel toeristen lopen. Vanaf de boulevard heb je niet echt een goed zich op de Akropolis, vanwege de hoge bomen die er staan, maar als je een stukje doorloopt kun je door een hek wel heel goed de tribune van het Odeion (muziektheater) van Herodus Atticus zien. De rijke Herodus Atticus liet dit gebouw in 161 na Chr. bouwen ter nagedachtenis aan zijn vrouw, die in 160 na Chr.  gestorven was. In die tijd was het theater overdekt met een houten plafond. Het bood plaats aan zo'n 5000 toeschouwers. In de zomermaanden worden er nog steeds concerten gegeven. Het Odeion is bijna tegen de Stoa van Eumenus. Deze lange zuilenhal, die door koning Eumenus II van Pergamon aan de stad geschonken werd, bestond uit 64 Dorische zuilen en 32 Ionische zuilen. De Stoa was 163 meter lang en 17 meter breed en had twee verdiepingen. De bezoekers van het Dionysos Theater en later ook de bezoekers van het Odeion konden hier schuilen tegen de zon of de regen.

Met een bocht liep ik naar de westkant van de Akropolis, waar de ticketverkoop was. Ondanks dat er de volgende dag een bezoek aan de Akropolis op de planning stond, heb ik toch alvast een ticket gekocht en ben de Akropolis op gegaan. Wellicht had ik beter naar de Romeinse Agora kunnen gaan, wat niet op het programma stond, dan had ik nog iets verder naar het noorden door moeten lopen, maar ik maakte deze reis voornamelijk vanwege de Akropolis en nu ik er zo dichtbij was wilde ik naar boven. Het was er druk en het was vooral erg warm. Op de Akroplis mag je niks eten en alleen water drinken. Helaas had ik een flesje frisdrank bij me, je kunt dus beter water meenemen naar de Akropolis. Via  een pad dat langs de bovenkant van het Odeion van Herodus Atticus leidt kwam ik aan bij de trappen aan de onderkant van het Propylaeën.

Hierboven staat op de rots de Nikè-tempel. Deze tempel liet Perikles (leider van het toenmalige Athene) bouwen ter ere van de Godin van de overwinning, Niké (die later vereenzelvigd werd met de Godin Athena), n.a.v. de overwinning van de Grieken op de Perzen. De bouw vond plaats tussen 427 en 410 v. Chr. Op de friezen zie je afbeeldingen van de strijd tussen de Grieken en de Perzen, iets wat de Grieken eigenlijk nooit deden, historische gebeurtenissen weergeven. De Turken hebben de tempel later verwoest, de tempel is tussen 2000 en 2007 opnieuw opgebouwd.  
  De trappen naar de Propylaeën liet keizer Claudius rond 50 na Chr. bouwen. De Propylaeën liggen aan de westkant van de Akropolis. Aan deze kant is de heuvel het minst steil en al vanaf de Myceense tijd liep hier een steil pad de heuvel op. Ten tijde van Peisistratos in de zesde eeuw v. Chr. was de Akropolis een heiligdom geworden. De gebouwen erop werden gerenoveerd en er werd een groot Propylon gebouwd. Er moeten in die tijd heel veel gebouwen hebben gestaan en heel veel beelden waaronder zo'n 200 Kore-beelden uit de 6e eeuw v. Chr. In 480 v. Chr. werd bijna alles op de Akropolis verwoest door de Perzen. De huidige Propylaeën werden in opdracht van Perikles gebouwd, tussen 437 en 432 v. Chr., op de plek van het oude Propylon. Door de Propylaeën kom je op de Akropolis. Vroeger waren hier grote deuren waardoor men de Akropolis kon afsluiten voor bezoekers. Het gebouw was 18 meter breed en 25 meter diep.

Op de Akropolis valt het Parthenon meteen op, de aan Athena gewijde tempel. Het is een immens gebouw van 70 meter lang en 31 meter breed. Aan de lange zijden heeft de tempel aan beide kanten 17 zuilen en aan de korte zijden 8. De Dorische zuilen lopen naar boven iets taps toe en staan allen iets naar binnen geleund. Dat kun je zelfs nu nog goed zien. De diameter van een zuil aan de voet is 1,9 m.  en de hoogte ruim 10 meter. Op de tempel zat een enorm dak, wat nu ontbreekt. De tempel werd gebouwd tussen 447 en 438 v. Chr. in opdracht van Perikles door Iktinos en Kallikrates. De beeldhouwer Pheidias begeleidde het hele traject. Na 438 v. Chr. werd er nog lang doorgewerkt aan de versieringen van de tempel. In de tempel stond een enorm beeld met goud en ivoor van de beschermgodin Athena, gemaakt door Pheidias. Achterin de tempel bevond zich een schatkamer. De ingang van alle tempels lag altijd aan de oostkant. Omdat de toegang tot de Akropolis aan de minst steile westkant lag, moesten bezoekers altijd om de tempel heen lopen om de tempel te kunnen betreden. Ik liep langs de westkant van het Parthenon, dat geheel in de steigers stond. Het restaureren van de gebouwen op de Akropolis en vooral het Parthenon is een doorgaand proces, omdat de gebouwen op deze hoogte veel worden blootgesteld aan erosie. Aan deze kant en ook aan de andere kant van het Parthenon liggen nog veel overblijfselen van de verschillende gebouwen, die ooit op de Akropolis hebben gestaan. Die gebouwen waren vroeger allemaal rijkelijk beschilderd. Ook de beelden die er hebben gestaan waren geheel beschilderd en kleurrijk. In het Akropolis museum vind je nog heel veel Kore beelden die op de Akropolis hebben gestaan, op sommige beelden zie je nog restanten van die kleuren.

             

Aan de zuidkant van de Akroplis zie je een groot deel van de stad liggen. Hier zie je het Odeion en het theater van Dionysos. Je ziet van bovenaf ook de Peripatos, het oude pad dat al in ieder geval vanaf de 4e eeuw v. Chr. om de Akropolis leidt. Aan de noordwestelijke kant zie je de restanten van de Atheense Agora liggen, waaronder de tempel van Hefaistos, nog met originele dak. Aan de zuidoost kant heb je zicht op de restanten van de tempel van Zeus en de boog van Hadrianus. Het was heerlijk om aan alle kanten van het uitzicht te genieten. Wat een bijzondere plek, zo midden in de stad. Ik liep om het Parthenon heen. Aan de voorkant van de tempel zie je dat een klein deel van het timpaan nog bewaard is gebleven. Je ziet o.a. nog paardenhoofden en een liggende Dionysos. Hier werd de geboorte van Athena uit het hoofd van Zeus afgebeeld. Aan de westkant werd op het timpaan de strijd tussen Athena en Poseidon afgebeeld. De andere restanten van de timpanen staan in het Akropolis museum.

   

De eerste mythische koning Kekrops wilde bepalen wie de beschermgod zou worden van de stad. De god die de stad het mooiste geschenk zou geven, zou de beschermgod worden. Poseidon, god van de zee, stak zijn drietand op de Akropolis in de rots en er ontstond een bron van zout water. Athena, godin van de overwinning, de vrede, de hemel en de wijsheid, schonk de stad een olijfboom. Dit was het ultieme geschenk vond Kekrops en Athena werd de beschermgodin van de stad en de stad zou in het vervolg naar haar genoemd worden.

Aan de noordkant van de heuvel staat het Erechteion. De Nikè-tempel was gewijd aan Athena Nikè, het Parthenon aan Athena Parthenos en het Ereichteion aan Athena Polias. Hier lag de mythische koning Erechteus begraven. Deze tempel was gewijd aan meerdere Goden (waaronder ook Poseidon) en Koningen (waaronder Kekrops en Erechteus). De tempel werd gebouwd tussen 421 en 406 v. Chr. en werd in latere tijden gebruikt als kerk en haremhuis en in 1827 werd de tempel bijna geheel verwoest door een Turkse granaat. De tempel is later weer opnieuw opgebouwd. Dit was de plek waar Poseidon en Athena streden om Athene. Aan de achterkant van de tempel staat een olijfboom op de plek waar vermoedelijk de oude olijfboom van Pallas Athena stond. Volgens de legende was de boom in 480 v. Chr. omgehakt door de Perzen en groeide er daarna meteen weer een nieuwe boom, maar later is de boom toch verdwenen. De boom die er nu staat werd er geplant door koningin Olga in 1917. De zuilen van de tempel zijn Ionisch. Aan de zuidzijde van het Erechteion staan de Kariatiden. Zes beelden van vrouwen in lange gewaden die het dak ondersteunen. Eigenlijk zijn het zes zuilen. De nek van de Kariatiden is wat verbreed en het haar hangt dik aan de achterkant langs de nek, waardoor de dikte van de zuil sterk genoeg was om het dak te houden. De gezichten zijn bijna helemaal weggesleten. Dit zijn replica's. De oorspronkelijke Kariatiden staan in het Akropolis Museum. Dat wil zeggen, daar staan er vijf, want het zesde beeld is tussen 1801 en 1804 door de Engelse Lord Elgin naar Londen gebracht.

     

De Elgin Marbles zijn al sinds 1835 onderwerp van een discussie tussen Griekenland en Engeland. Elgin kreeg van de Ottomaanse sultan toestemming om de gebouwen en beelden van de Akropolis te onderzoeken en er kopieën van te maken, maar nooit om stukken mee te nemen. Naast een Kariatide nam hij ook een zuil van het Erechteion mee, alsmede 21 beelden uit de timpanen van het Parthenon, 15 metopen van het Parthenon en 75 meter van het fries en delen van de andere gebouwen van de Akropolis. Een aantal jaren nadat hij de beelden naar Londen had gebracht, had Lord Elgin geld nodig en verkocht hij de Elgin Marbles of de Parthenon Marbles aan de Britse regering. De Britse regering weigert de beelden nu af te staan aan de Griekse. Ze staan tentoongesteld in het British Museum en de Britten beweren dat ze daar beter geconserveerd kunnen blijven dan in Athene, waar veel smog in de lucht hangt en waar het museum niet geschikt zou zijn. Echter, de smog is enorm teruggedreven in de afgelopen jaren en sinds 2009 staat er ten zuiden van de Akropolis een gloednieuw museum, waar plaatsen zijn vrijgehouden voor de Parthenon Marbles. En ook in Engeland zijn de beelden in 1936 bij restauratie werkzaamheden blijvend beschadigd geraakt. De Britten beweren dat zij de rechtmatige eigenaar van de beelden zijn, omdat zij de beelden van Lord Elgin hebben gekocht. De Grieken noemen het heling. Het is in elk geval erg jammer dat wij de beelden niet hebben kunnen bezichtigen in het Akropolis museum.

  Op de weg naar beneden liep ik via de later gebouwde trappen naar het oude pad, de Peripatos, langs de  restanten van het Asklepieion naar het theater van Dionysos. Dit is het oudste theater in deze vorm, waar alle latere theaters van de Grieken en de Romeinen en de openlucht theaters van nu op gebaseerd zijn. Hier werden voor het eerst de Griekse tragedies van Aischylos, Sophokles en Euripides opgevoerd. Eerst waren hier houten banken. In de 4e eeuw v. Chr. werden deze van steen. Er waren 78 rijen, die met elkaar 100 meter breed waren en een diepte van 90 meter hadden. De tribune bood plaats aan zo'n 17000 toeschouwers. De Peripatos liep om het theater heen. Nu is slechts een deel van de rijen nog zichtbaar. Op de voorste rij staan marmeren zetels met inscripties erin. Dit waren de zetels van de vooraanstaande figuren, zoals priesters. Zij hadden elk een eigen zetel, hun namen staan in de zetels gegraveerd. De grootste zetel in het midden was voor de priester van Dionysos Eleuthereos. In de tijd van de Grieken was de vloer van het theater rond.

De Romeinen lieten het theater verbouwen, er kwam een podium, waardoor de vloer halfrond werd. Ook werd er een muurtje om de piste heen gebouwd, zodat er gevechten met wilde dieren konden worden gehouden en ook kon men de opening blokkeren en er water in laten lopen, zodat men zeeslagen na kon bootsen. Ook bouwden zij een scaenae, een wand achter het podium, waar spelers achter konden wachten, voordat zij op moesten. In de nissen van deze twee verdiepingen hoge scaenae stonden beelden. Zo vormde de scaenae het decor. Van dit woord is het woord scène afgeleid.  

    Via de noordelijke ingang van het Akropolis terrein verliet ik het terrein en wandelde daarna naar de gezellige toeristische wijk de Plaka. Hier dronk ik op een terras, wat uitkijkt op het monument van Lysikrates, een heerlijk koud drankje. Rijke Atheners sponsorden dramatische optredens. Na afloop werd er een prijs uitgereikt aan degene die het beste optreden had gepresenteerd. Lysikrates won op een gegeven moment dit bronzen beeld en bouwde in 334 v. Chr. dit monument om zijn prijs bovenop te zetten en het zo aan iedereen te laten zien.

Hierna wandelde ik een straat door met allemaal terrasjes en kwam recht tegenover de boog van Hadrianus (132 n. Chr.) uit en de tempel van de Olympische Zeus, het Olympieion. Het Olympieion was met een lengte van zo'n 100 meter waarschijnlijk de grootste tempel die in de tijd van de Grieken en Romeinen ooit gebouwd is. Er werd al in 515 v. Chr. begonnen met de bouw van de tempel, maar pas onder Hadrianus in 132 n. Chr. werd de tempel eindelijk afgebouwd. In de tempel moeten een Zeusbeeld en een beeld van zichzelf hebben gestaan. Er staan nog maar een paar van de 104 17 meter hoge Korintische zuilen overeind, maar aan de fundering kun je zien dat de tempel enorm groot moet zijn geweest.

     

 

Ik had ook nog wel naar de Atheense Agora willen gaan, maar de vermoeidheid, na een vertrek van huis midden in de nacht, begon toe te slaan. Die avond zouden we met de groep in het hotel eten. Ik besloot met de metro terug te keren naar het hotel.

 

 
       

     

De volgende ochtend vertrokken we om 8 uur vanaf het hotel, voor een korte busrit door de stad naar de Akropolis. Het was in de ochtend nog een stuk minder warm dan in de middag en dat scheelde bij het beklimmen van de Akropolis een heel stuk. Reisleidster Helma liet ons de mooie gebouwen op de Akropolis zien en gaf ons heel veel informatie. Voor mij was het dus de tweede keer dat ik de gebouwen zag, maar ik was erg blij dat ik de dag ervoor daar al in mijn eentje geweest was. Ik had de tijd gehad om alle indrukken rustig op me te laten inwerken en had alle tijd gehad om de prachtige gebouwen en details te fotograferen, waardoor ik nu de tijd had om aandachtig naar de verhalen te luisteren. De kleuren waren in de ochtendzon heel anders dan in de middagzon en zo zag het er toch ook voor mij op sommige plekken weer anders uit. We namen dezelfde route naar boven en dezelfde route naar beneden. Ook hierna was er even tijd om een drankje te nemen op een terras en daarna gingen we naar het Akropolis Museum. Tot 2009 was er een klein museum op de Akropolis, toen konden lang niet alle beelden van de Akropolis tentoon worden gesteld. Sinds 2009 is er nu dit grote museum. Onder het museum liggen nog restanten van oude opgravingen. Deze kun je door glazen vloerplaten her en der in het museum nog zien. Als je aan komt lopen zie je boven de ingang het Parthenpon in de glazen platen van het museum weerspiegeld.

     

Het museum is zeer ruim opgezet en er staan vele, nog goed bewaard gebleven, beelden die gevonden werden op de Akropolis. Ook zijn er nog enkele delen van de tempels te zien, maar de best bewaarde delen staan dus in het British Museum in Londen. Wel staan hier nog vijf van de zes Kariatiden. Dit zijn de enige museumstukken die je mag fotograferen en dat werd dan ook veelvuldig gedaan. Na het museumbezoek hadden we tijd voor een lunch en die genoten we op dezelfde plek waar ik de dag ervoor had gezeten, op het terras bij het monument van Lysikrates.

  Om kwart voor drie vertrok de bus, zodat we precies op tijd waren voor de wisseling van de wacht bij het graf van de Onbekende Soldaat voor het gebouw waar het Griekse parlement zetelt. Elk uur wisselen de speciaal geselecteerde soldaten, de Evzonen genoemd, van de Nationale Garde hier van positie. Ze dragen alleen op zondag het kostuum met witte katoenen hemden met zeer wijde mouwen, witte plooirok, een fraai geborduurd jasje, een fesi muts en de rode lederen schoenen met spijkerzolen met pompons. Het hele gewaad weegt wel 15 kilo. Het verwijst naar de traditionele herderskleding van de kleften, de vrijheidsstrijders in de Griekse onafhankelijkheidsoorlog. Het geklik van de zolen doet denken aan het geluid dat paardenhoeven maken.

Na dit bezoek reden we naar het Griekse schiereiland Peloponnesos. We reden over de brug over het kanaal van Korinthe. De snelweg loopt er via een brug overheen, maar wij namen de afslag om over de oude autobrug het kanaal over te steken. Hier konden we over de voetgangerspaden aan beide zijden van de weg het kanaal over steken en er mooie foto's van maken. Het kanaal met daarin prachtig blauw water is zo/n 6,343 km lang, 24 meter breed en 8 meter diep en ligt tussen de Korintische en de Saronische Golf. De bruggen liggen rond de 60-70 m boven het wateroppervlak. Naast de autobruggen ligt er ook nog een spoorbrug over het kanaal, die we vanaf de oude autobrug goed konden zien liggen. Het kanaal werd gegraven tussen 1882 en 1893 na Chr. en is tegenwoordig alleen geschikt voor middelgrote schepen. Voor grotere schepen is het tegenwoordig geen probleem meer om om de Peloponnesos heen te varen, voor kleine schepen is stroming in het kanaal te gevaarlijk. De middelgrote schepen worden door een sleepboot door het kanaal getrokken. Dit is best prijzig en er dreigt altijd het gevaar van losbrokkelend en vallend gesteente van de steile wanden van het kanaal. Het kanaal wordt tegenwoordig dus niet veel meer gebruikt.  

  Toch is het idee om een kanaal te graven al eeuwen oud. Vroeger was het heel erg gevaarlijk om om de Peloponnesos heen te varen, vanwege de zware stormen die rond de kaap teisterden. De schepen waren vroeger vaak niet sterk genoeg om die stormen te doorstaan. Ook kostte het varen rond het schiereiland (zo'n 350 km) de schepen veel tijd. Er werd over de landengte een geplaveid pad aangelegd. Over dat pad, de Díolkos, werden de schepen naar de andere kant van de landengte getrokken. De lading werd eerst uitgeladen en los van het schip naar de andere kant gebracht. Soms werd alleen de lading naar de andere kant gebracht en lag er aan de andere kant een ander schip klaar. Er is een vermoeden dat er een soort spoor was aangelegd, waardoor de karren reden, maar het is niet exact duidelijk hoe de schepen precies werden voortgetrokken. Wel weet men dat het pad veel langer was dan 6 km, omdat het pad bochtig was, zo kon men de steilste stukken vermijden. Er zijn delen van het pad blootgelegd, maar wij, die delen liggen tegenwoordig op militair terrein. De Díolkos werd gebruikt vanaf de 6e eeuw v. Chr. tot de 9e eeuw na Chr.. Waarschijnlijk waren er al eeuwen v. Chr. ideeën om een kanaal te graven. Pas in 66 na Chr. liet keizer Nero 6000 Joodse slaven beginnen met graven van weerszijden. Toen hij stierf werd het werk stilgelegd. Tot in 1882 kwam er dus geen kanaal.

Tijdens WOII liet de Duitse Wehrmacht de bruggen over het kanaal opblazen en er verscheidene treinstellen in storten. Pas in 1949 konden er weer schepen door het kanaal varen.

Opvallend was dat aan de spijlen van het hek op de brug allemaal stukjes van plastictassen geknoopt zijn. De betekenis hiervan weet ik niet.

Via een mooie route tussen sinaasappelboomgaarden en wijnranken door reden we naar de badplaats Tolo waar ons hotel stond. In de sinaasappelboomgaarden stonden een soort windmolentjes. Deze windmolentjes laten wanneer het in de winter vriest de lucht circuleren, zodat de lucht niet te koud wordt. Sinaasappelbomen zijn namelijk niet winterhard. In de winter worden de vruchten geoogst. Er hingen nu nog her en der wat oude vruchten aan de bomen.

Mycene en Epidauros

De Peloponnesos, letterlijk eiland van Pelops, is genoemd naar koning Pelops, de zoon van Tantalus. Tantalus was een vooraanstaand mens en hij mocht dan ook de maaltijden van de goden op de Olympus bijwonen, op voorwaarde dat alles wat hij daar zou zien en horen op de berg zou blijven. Tantalus hield zich hier niet aan en verried de geheimen van de goden en hij stal ook heilige spijzen van de goden. Tantalus offerde zijn zoon aan de goden van de heilige berg Olympus, omdat hij wilde testen of zij echt alwetend waren. Zij hadden echter door wat Tantalus had gedaan en brachten Pelops weer tot leven, maar niet voordat Demeter, vol van verdriet om het verlies van haar dochter Persephone aan Hades, een hap van zijn schouder had genomen. Pelops kreeg daarom van de goden een ivoren schouderblad. Tantalus werd door de goden gestraft. Hij werd in een vijver vol water gezet, maar elke keer als hij een slok wilde nemen en voorover boog, lieten de Goden het water verdwijnen, ook de appels, die boven zijn hoofd hingen, bleven altijd net buiten zijn bereik (Tantaluskwelling). Pelops werd onder zijn hoede genomen door Poseidon, die hem leerde wagenmennen. Zeus was echter nog steeds boos op zijn vader Tantalus en stuurde hem weg uit het godenrijk. Hier volgde hij zijn vader op als Koning van Lydië. Na zijn strijd met koning Oinamaus om diens dochter Hypodameia, nam hij ook diens rijk over. Hij was ook de stichter van de Olympische Spelen.

Op de Peloponnesos liggen de opgravingen van het pre-historisch ommuurde paleiscomplex Mycene. Deze plek werd gevonden door de archeoloog Heinrich Schliemann in 1874. Schliemann was op zoek naar de plaatsen die de bekende dichter Homerus in zijn werken Odysee en Ilias schreef. Eerder had Schliemann de stad Troje (uit Ilias) gevonden. Volgens Schliemann was het gouden masker, wat hij in een grafcirkel binnen de ommuring van de stad vond, het masker van Agamemnon, de Griekse bevelhebber tijdens de Trojaanse oorlog, een kleinzoon van Pelops. Later werd ontdekt dat dit masker echter 300 jaar ouder was dan de tijd waarin Agamemnon leefde. Dat wil niet zeggen dat Mycene niet de plek is, die Homerus omschreef, maar het kan wel zijn dat Homerus, terwijl hij schreef, twee verschillende tijden heeft gecombineerd in een fictief verhaal. Schliemann had eerder uit Troje (Turkije) de schat die hij gevonden had meegenomen. De Griekse regering liet hem beloven niks mee te nemen uit de opgravingen die hij in Griekenland zou doen. Wanneer Schliemann werkte moest er ook altijd een Griekse archeoloog bij zijn. Rondom de stad zijn 9 Tholos graven gevonden en opgegraven. Eentje er van, het schathuis van Artreus, zouden wij ook gaan bekijken.

  Het paleiscomplex Mycene was het centrum van de Myceense beschaving van 1600 tot 1100 v. Chr.. Rond 1100 v. Chr. werd de stad verlaten, maar later hebben er op dezelfde plek wel weer mensen gewoond. De stad was volledig ommuurd door de Cyclopische muren, dat waren muren van enorme steenblokken van conglomeraat gesteente. Deze stenen zijn hoekig afgewerkt in een tijd dat men nog geen ijzeren gereedschap kende. Volgens de latere Grieken zouden deze zeer hoge en brede muren nooit door mensen gebouwd kunnen zijn, dus moesten zij wel gebouwd zijn door de reusachtige Cyclopen. De stad lag erg gunstig. Aan de ene kant lag een bergketen. vanaf die kant zou de stad nooit aangevallen kunnen worden. Aan de andere kanten had men een goed uitzicht over de vallei en de zee, die in die tijd veel dichter bij lag dan nu. Het paleis lag boven in de stad. De stad was te bereiken via de Leeuwenpoort (13e eeuw v. Chr.), genoemd naar de twee leeuwen die je boven de deksteen van de poort ziet, die met hun voorpoten op een altaar staan. Op het altaar staat een Minoïsche zuil. De leeuwen zijn gemaakt van een ander gesteente en de koppen van de leeuwen ontbreken. Later rees de vraag of het wel leeuwen waren. Het ranke lichaam van de dieren suggereert eerder dat het leeuwinnen waren, want de Myceense beschaving was een matriarchische beschaving. Of waren het misschien griffioenen en waren het oorspronkelijk vogelkoppen?

Eenmaal binnen de poort zie je de restanten van de stad liggen. Beneden zie je het de ronde grafcirkel A. met ooit 6 schachtgraven. In een van die schachtgraven vond Schliemann het dodenmasker van Agamemnon (wat dus niet van Agamemnon geweest kon zijn). Hij vond in dit graf de skeletten van 8 mannen, 9 vrouwen en 2 kinderen en zo'n 15 kg goud. Dit graf dateert uit de 16e eeuw v. Chr.. Een ander schachtgraf ligt buiten de ommuring naast het museum. Op de heuvel liggen de restanten van het paleis en van een aantal herenhuizen. Alleen de heersende klasse van de Mycenen woonde binnen de ommuring, het gewone volk woonde tot ver buiten de muren van de stad.  

  Wij bezochten na de opgravingen nog het museum, waar een replica van het dodenmasker van Agamemnon te vinden is. Ook vind je hier veel keramieken beelden, potten, schalen, vazen en zelfs speelgoed, maar ook sieraden, munten, zegelstenen en tabletten met lineair B schrift, een syllabisch schrift. In Mycene ontstond rond vanaf de 14e eeuw v. Chr. het lineair B schrift uit het Minoïsche lineair A schrift. Het lineair A schrift is het oudst bekende schrift van Europa. Het lineair B schrift is ontcijferd en wordt nu wel gezien als het oudste schrift van Europa, het is de voorloper van het oud-Grieks.

     
Vlak bij het museum ligt de Tholos van Atreus. Met de bus reden we na het museumbezoek nog naar het Schathuis van Atreus (13e eeuw v. Chr.), het grootste van de negen Tholos graven rond Mycene. Een lange dromos, een gang van 36 meter lang en 6 meter breed leidt naar dit koepelgraf. De enorme deksteen boven de ingang weegt 120 ton en is 9 meter lang. De koepel is 13,2 meter hoog aan de binnenkant en de diameter van het grondoppervlak is 14,5 meter. Als je in de koepel staat lijkt de koepel echter hoger te zijn. Dit is optisch bedrog, doordat de stenen allemaal naar binnen toe over elkaar zijn gezet. Het zijn 34 cirkels van stenen met daarbovenop een sluitsteen. De Tholos is bedekt met aarde. Toen men deze Tholos ontdekte was het graf al leeg, plunderaars hadden door de jaren heen de schat al geroofd. Dit graf kan, ondanks de naam, als je goed kijkt naar de tijdlijn, niet van Atreus of Agamemnon geweest zijn.

Na een korte koffiestop reden we van Mycene naar Epidauros. In Epidauros was het heiligdom van Asklepios, de god van de geneeskunst. Asklepios was de zoon van Apollo en Koronis. Toen Koronis verliefd werd op een ander, liet hij Koronis doden door zijn tweelingszus Artemis, maar het ongeboren kind werd daarbij gered. Asklepios werd gezoogd door een geit en toen Asklepios groter werd, liet Apollo de zorg voor Asklepios over aan de centaur Chiron. Een van de weinige centauren met een beetje aanzien. Deze leerde hem de geneeskunst. Asklepios kreeg drie dochters, Hygieia (godin van de gezondheid), Achelois (godin van de maan en pijnstilling) en Panacea (godin van de geneesmiddelen). Asklepios werd altijd afgebeeld met een stok met daaromheen een slang gekronkeld en vergezeld door een hond. De esculaap is nog steeds het symbool voor artsen en apothekers. Epidauros was een groot kuuroord, waar mensen naartoe kwamen als ze ziek waren. Het was dus een van de eerste georganiseerde ziekenhuizen. De zieken sliepen in een zuilengalerij van het Enkoimitírion en wanneer zij tijdens de slaap in een droom een slang zagen verschijnen zouden zij zeer waarschijnlijk genezen. Soms zagen zij tijdens hun slaap Asklepion zelf in zijn gedaante als god of als mens.

       

In Epidauros stond ook de tempel van Asklepion. In de buurt van de tempel stond de Tholos waar Asklepion waarschijnlijk werd vereerd en waar de slangen waarschijnlijk in verbleven. Ondanks de vele opgravingen op het complex komen de meeste toeristen er voor slechts 1 gebouw (ook wij), het theater. In het heiligdom van Asklepios werden om de vier jaar de Askleipieia gehouden, sportieve en muzische wedstrijden ter ere van de god. Hiervoor werden een theater en een stadion gebouwd. Het theater stamt uit de bloeitijd van het heiligdom, de 4e eeuw voor Chr. en heeft 12000 tot 14000 zitplaatsen. Het is heel goed geconserveerd en heeft een geweldige akoestiek. Dit konden we zelf op de vloer van het thetaer, de Orchestra, uittesten en later konden we het ook vanaf de tribunes horen, terwijl Helma het demonstreerde. De onderste rijen van de tribunes zijn anders verdeeld dan de bovenste rijen. Hierdoor ontstond een soort schelpvorm en werd het geluid terug naar beneden gekaatst. De bovenste rijen zijn aan het theater toegevoegd door de Romeinen. In de zomer worden er weer voorstellingen in het theater gegeven. Na de lunch nabij Epidauros reden we naar Nafplion, vroeger nauplion. Dit leuke stadje was van 1829 t/m 1834 de hoofdstad van Griekenland. Boben op de rots staat het Palamidi-kasteel, dat hoog boven de stad uit torent. Het is een mooi en gezellig Middeleeuws havenstadje. Er lagen in de haven allemaal dure plezierjachten, omdat er net een botenshow was. de stad heeft mooie pleinen en gezellige straatjes. Er zijn veel leuke winkeltjes, er zijn leuke terrasjes en het is er toeristisch. Hier hadden wij even wat vrije tijd om van het mooie stadje te genieten. Vanuit Nafplion reden we weer terug naar het hotel in Tolo, waar ons hotel aan zee stond en waar de zon prachtig onder ging terwijl een reisgenootje en ik van een heerlijke ijscoupe genoten op een terras aan het strand. We dineerden met de groep in het hotel.

         

Kloosterbezoek

De volgende dag was het 1 mei. De dag van de arbeid. In Griekenland wordt dan landelijk het feest van de bloemen gevierd. Mensen gaan er op uit, plukken bloemen, maken er kransen van en hangen die aan hun deur, of aan de auto. Op 1 mei zijn de meeste bezienswaardigheden in Griekenland gesloten. Volgens het programma zouden we deze dag naar de stad Mystras gaan, het gebied waar in vroeger tijden de stad Sparta lag, de grootste vijand van de stad Athene, maar al toen we de reis boekten stond er duidelijk bij dat het programma kon komen te vervallen. Het bezoek aan Mystras ging niet door, maar wel had Helma een boottochtje van Tolo naar Nafplion voor ons geregeld en daarna een bezoek aan een ander klooster, wat wel open was. We mochten uitslapen, waar we anders elke dag om 8 uur vertrokken gingen we nu pas om kwart voor 9 weg. Na het boottochtje hadden we nog even tijd voor een drankje op een terrasje aan de haven van  Nafplion. Daarna reden we naar een nonnenklooster. Een klooster van de bloemen. Het viel ons op dat op de weg er naartoe de stammen van de cipressen witgeschilderd waren. Deze latexachtige verf zorgt ervoor dat insecten de stam niet kunnen beschadigen en de bomen niet ziek kunnen maken. We moesten ons gepast kleden voor het kloosterbezoek. Geen korte broek of blote schouders en voor de vrouwen het liefst een rok. In het klooster werden we welkom geheten en vertelde Helma het een en ander over de bouwstijl van het klooster en bezochten we de mooie kapel van het klooster. De Griekse bezoekers kusten de Iconen die er hingen, dat hoort voor hen bij een bezoek aan een kerk.

     

Na het bezoek aan het klooster en de lunch nabij Mycene reden we door een mooi bergachtig landschap naar Olympia. In een gezellig bergdorpje dat op de helling van een van de heuvels lag, hadden we nog even een tussenstop en tijd voor een warm bakje koffie of thee. Het was hier een paar graden kouder dan de temperatuur die we tot nu toe hadden gehad, maar met 20 graden nog steeds heel lekker. De berghellingen stonden vol met bloeiende gele brem, dat was een prachtig gezicht.

Ook Olympia is een heel toeristisch stadje, met veel souvenirshops en restaurantjes. Voor het eten was er nog even tijd om hier wat winkeltjes te gaan bekijken. We moesten op tijd weer terug zijn in het hotel voor een kookworkshop. We leerden van een kok van het hotel hoe we Griekse Tʋρóπɩτα (hartige kaastaart) moesten maken. Daarna konden we dat gerecht (niet dezelfde taart, want die moest een uur in de oven) tijdens het diner ook eten.

Olympia

De volgende ochtend konden we lopend op weg naar de opgravingen van Olympia. Vanaf 776 v. Chr. werden hier 12 eeuwen lang om de vier jaar spelen gehouden, tijdens de eerste maan van de zomer. In 393 na Chr. verbood de Christelijke keizer Theodosius I de spelen. Herauten gingen ruim van tevoren door het hele rijk, om aan te kondigen dat het tijd was voor de spelen, zodat atleten en toeschouwers uit het hele rijk op tijd aanwezig konden zijn en atleten nog tijd hadden om te oefenen. Het dorp heette toen geen Olympia, maar Elis, het waren dus de spelen van Elis. Er werd aan worstelen, hardlopen, discuswerpen, speerwerpen en verspringen gedaan en de spelen duurden nooit langer dan 5 dagen (in het begin zelfs maar 1 dag).

De eerste Olympische Spelen werden gehouden ter ere van de overwinning van Pelops op koning Oinamaos. Oinamaos had van het orakel van Delphi te horen gekregen dat hij zou worden vermoord door de toekomstige echtgenoot van zijn dochter Hippodameia. Elke mogelijke huwelijkskandidaat werd daarom door koning Oinamaos uitgedaagd tot een wagenrace. Koning Oinamaos had gevleugelde paarden die hij van de oorlogsgod Ares had gekregen en zo kwam het dat geen enkele jongen van hem kon winnen. Zijn twaalf tegenstanders vonden tijdens de wagenrace de dood, hun hoofden werden aan de stadspoort gehangen. Pelops was de 13e huwelijkskandidaat en hij wist dat hij een list zou moeten verzinnen om van koning Oinamaos te kunnen winnen. Pelops kocht de wagenknecht van Oinamaos, Myrtilus, om. Hij beloofde hem de helft van het koninkrijk van Oinamaos, als hij hem zou laten winnen. Myrtilus verving de bronzen pennen, waarmee het wiel aan de wagen was bevestigd, door pennen van wax. Koning Oinamaos werd door zijn eigen paarden overlopen toen de aspennen braken. Hij stierf en zo kon Pelops met Hippodameia trouwen en werd hij de koning van Elis. Myrtilus kwam er bekaaid vanaf. Pelops kwam zijn belofte niet na en om toch een soort van prijs op te eisen probeerde Myrtilus Hippodameia tot de zijne te maken. Toen Pelops hoorde dat zijn vrouw bijna was aangerand door Myrtilus, gooide hij hem in zee, waar hij verdronk.

Ter ere van de overwinning op Oinamaos organiseerde Pelops een grote hardloop wedstrijd. Dit waren de eerste Olympische Spelen. Later droeg Pelops deze spelen op aan de heilige oppergod Zeus van de berg Olympus. de Olympische Spelen waren een onderdeel van de Panhelleense Spelen. Een viertal spelen die volgens een bepaalde cyclus gehouden werden. De Olympische Spelen en de Pythische Spelen (Delphi, ter ere van de god Apollo) werden om de vier jaar gehouden. Dat tijdsbestek noemde men een Olympiade. En de Isthmische (of Korinthische Spelen, Korinthe, ter ere van Poseidon) en de Nemeïsche Spelen (bij Nemea, ter ere van Zeus) werden om de twee jaar gehouden in dezelfde jaren. De moderne Olympische Spelen werden vanaf 1896 om de vier jaar gehouden. Het initiatief tot deze moderne internationale spelen kwam van de Fransman Pierre de Coubertain, zijn droom was om mensen d.m.v. sport vrede te laten sluiten. Eerder waren er al spelen gehouden in Athene en Groot-Brittannië, maar die waren niet internationaal van aard. In 1896 deden er in Athene 14 landen met in totaal 241 atleten mee, die op 43 verschillende onderdelen tegen elkaar streden.

Tijdens de Olympische Spelen streden de naakte atleten (er werd ook naakt geoefend) tegen elkaar om de overwinning. De winnaar kreeg een krans van olijftakken. Ook werden alle winnaars bijgehouden en werden er beelden van hen gemaakt. De winnaar en de hele stad waar de winnaar vandaag kwam kregen de eer. Er kwamen veel toeschouwers op de spelen af. Het stadion bood plaats aan 40 duizend bezoekers. Dat waren alleen mannen. de enige vrouw die de spelen mocht bijwonen was een speciale priesteres. Deze mannen namen vaak hun hele gezin mee naar de plek van de spelen, waardoor er dus duizenden mensen extra in de omgeving verbleven. Deze mensen overnachtten allemaal in de buitenlucht. Gelukkig werden de spelen daarom ook altijd 's zomers gehouden.

         

Wij bezochten eerst het museum, waar we een maquette van Olympia zagen en ons een beeld konden vormen van hoe het complex er moet hebben uitgezien. In de grootste zaal van het museum zagen we de twee frontons van de oost- en westgevel van de tempel van Zeus en een aantal metopen van de tempel. Van de beide frontons zijn bijna alle beelden bewaard gebleven. Het oostelijke fronton laat de strijd zien tussen Pelops en Oinamaos. Je ziet de paarden en de wagens en je ziet Hippodameia aan de zijde van Pelops. Het westelijke fronton laat de strijd zien tussen Centauren en Lapithen tijdens de bruiloft van de Lapithenkoning Peirithoös, met Apollo in het midden. De Centauren proberen de Lapithen te ontvoeren, maar verliezen de strijd. De beelden van het oostelijke fronton zijn veel statischer dan de beelden van het westelijke fronton. In deze beeltenissen zit veel meer beweging. In een andere zaal staat de Nikè van Paionios (420 v. Chr.) die met een uitwaaierend kleed ontzettend veel beweging laat zien. Ze daalt vanuit de hemel op de rug van een adelaar naar de aarde om de overwinning op Sparta tijdens de Peloponnesische Oorlog aan te kondigen. In dezelfde ruimte zie je een vitrine met daarin twee helmen. De ene helm is de helm van Miltiadis, die hij droeg bij zijn overwinning op de Perzen bij Marathon. Deze bronzen helm schonk hij later aan de tempel als offer aan Zeus. De andere helm is een Assyrische helm. Ook zie je nog een maquette van de werkplaats van Pheidias, met het grote beeld van Zeus, dat door Pheidias in de werkplaats gemaakt werd en later in de tempel werd gezet.

         

Het beeld van Hermes gemaakt door Praxiteles (340 v. Chr.) in de volgende ruimte draagt de kleine Dionysos op zijn arm, op weg naar de nimfen van Nysa, die de kleine wijngod moeten opvoeden. Het is een prachtig beeld. Dionysos is de zoon van Zeus en Semele. Hera, de vrouw van Zeus, is jaloers op de omgang van Zeus en Semele, die vol van liefde was. Zij vroeg aan Semele of Zeus wel echt van haar hield. Had Zeus uit liefde zich weleens in zijn goddelijke gedaante aan Semele vertoond? Dat had hij niet. Semele vroeg Zeus of hij zich in zijn goddelijke gedaante aan haar wilde tonen. Zeus moest dit verzoek inwilligen, vanwege een eed die ooit was afgelegd, maar door de bliksem en donder waarmee hij verscheen vatte haar huis vlam.  Zij verbrandde in haar huis, maar Zeus wist nog wel haar zoon te redden uit haar lichaam. Hij plaatste de foetus Dionysos in zijn dij, tot hij echt zou worden geboren. Daarna liet hij zijn zoon door Hermes naar de nimfen van Nysa brengen, die hem grootbrachten. Toen Dionysos groot was, plantte hij een wijnstok en kwam onder de invloed van de drank die van de druiven werd gemaakt. Hij gaf de drank ook aan de nimfen en aan de demonen uit het woud, die ook onder invloed raakten van de drank. Hij wist iedereen die hij verder tegenkwam met zijn drank te verleiden en hij werd dan ook de god van de wijn. Maar naast de god van de wijn werd hij ook de god van de voorspelling, de geestdrift en het enthousiasme. Hij bracht mensen tot elkaar. Hij verleende aan mensen reiniging van hun zonden en schuld.

In een van de laatste grote ruimtes zagen we nog een galerij met beelden uit het Nymphaeum, waaronder een mooi beeld van Hadrianus.

  Hierna was het tijd geworden om de opgravingen te gaan bekijken. Olympia was nooit een stad of dorp, maar alleen een complex waar de spelen gehouden werden, met alle ruimtes en tempels die daarbij hoorden. De enigen die er permanent woonden waren de priesters en alle mensen die het complex onderhielden. Het complex bestond uit vele gebouwen, waarvan er slechts kleine delen bewaard zijn gebleven. Toch kun je nog heel goed de grootsheid van het complex inschatten. Als je het terrein op komt zie je aan je rechterhand de contouren van het Gymnasion (gymnos=naakt, eind 3e eeuw v. Chr.). Hier trainden de atleten voor de spelen. Het Gymnasion had overdekte zuilengalerijen van Ionische en Dorische zuilen, waar getraind kon worden als het regende, of wanneer de zon te fel scheen. Het volgende gebouw is het Palaestra (begin 3e eeuw v. Chr.), hier oefenden de vechtsporters op een vierkant veld. Men deed aan worstelen, boksen en pankration (een combinatie van boksen en worstelen). Je ziet de zuilenrijen nog en op sommige plekken zie je nog de vloer, die geribbeld was, zodat men niet uitgleed. In de zuilengalerijen waren de kleedkamers met baden. Je kunt hier nog twee baden en de banken zien. De atleten smeerden zich voor de wedstrijd in met olie, tegen de zon, maar ook zodat de tegenstander hen tijdens het worstelen niet zo goed kon vastgrijpen. Na de wedstrijd scrubde men zich met zand, wat men er met een schraper af kon schrapen. Daarna nam men een bad, om zichzelf weer schoon te spoelen. Er mochten alleen mannen aan de spelen meedoen. Een uitzondering daarop waren een paar uitverkoren vrouwelijke maagden, zij mochten zich in tegenstelling tot de mannen licht kleden voor de wedstrijden.

Het is een bijzondere plek, hier loop je letterlijk door de oude gebouwen van toen. Hier mag je de resten van veel bouwwerken aanraken, er zelfs op zitten, zolang je maar niet achter de touwtjes komt. Hier ben je even echt in de geschiedenis. En in de natuur, want alle oude gebouwen zijn omgeven door natuur. Er groeien hier bomen, je hoort hier vogels. Het is er ondanks alle toeristen uit rondreizen, zoals wij en de toeristen van de cruiseschepen, toch nog heel rustig en sereen. Welke kant je ook opkeek, je zag restanten van het oude complex, wat toch best wel heel groot moet zijn geweest. En doordat we de maquette hadden gezien en ik een boekje had gekocht met de gebouwen van hoe ze er vroeger uitzagen en hoe ze er nu uitzagen, kon ik me er echt een voorstelling van maken hoe prachtig het er in die tijd moest hebben uitgezien.

     

Van het Palaestra liepen we langs het Theokoleion, het priesterhuis en het Heroön, waar een altaar was voor een onbekende held. Ook vind je hier de werkplaats van Pheidias, waar later, in de 6e eeuw na Chr., een Byzantijnse kerk in was gevestigd. De restanten hiervan kun je hier nog zien. In deze werkplaats bouwde Pheidias het twaalf meter hoge beeld van Zeus, van goud en ivoor, wat later in de tempel werd gezet. Het had een houten basis met daar omheen het ivoor van nijlpaarden en olifanten en zo'n ton aan goud.

  Hiernaast ligt het Leonidaion, het hotel voor de vooraanstaande bezoekers van de spelen. De contouren van het vierkante gebouw zijn nog goed te zien. Rond de binnenplaats met een vijverpartij waren de kamers gebouwd. Het gebouw (74 x 80 m) werd aan het complex geschonken door Leonidas van Naxos halverwege de 4e eeuw v. Chr.. Hier zag je van de zuilen alleen de basis en de kapitelen nog. Elk kapiteel keurig op een basis geplaatst. Dat er van dit gebouw geen enkele zuil in zijn geheel meer staat, komt omdat de zuilen waarschijnlijk van hout waren.

Hierna liepen we langs de zuidkant van de tempel van Zeus met aan de andere kant de resten van het Bouletarion, het gebouw van de Olympische senaat, waar alle atleten op een altaar de eed af moesten leggen. Onder andere de tempel van Zeus en de tempel van Hera stonden in de Altis, het ommuurde heilige terrein van het complex. De tempel is gebouwd tussen 470 en 457 v. Chr. in de typische Dorische stijl, met zes zuilen aan de korte zijden en 13 zuilen aan de lange zijden (dubbel + 1). Bijna alle gebouwen zijn hier gemaakt van een sedimentair gesteente van afgezet slib, waarin je de fossiele schelpen soms nog heel goed kunt zien. Voor de tempel van Zeus werd voor de versieringen ook marmer gebruikt en voor het 12 meter hoge beeld van Zeus ook ivoor en goud. Het beeld was een van de 7 klassieke wereldwonderen. Zeus zat op zijn troon met een olijfkrans om zijn hoofd, met in de linkerhand een scepter met een adelaar erop en op zijn rechterhand een Nikè beeldje. In 394 na Chr. werd het beeld naar Constantinopel gebracht waar het tijdens een brand werd verwoest. Voor de tempel stonden drie heilige olijfbomen, waar de takken voor de olijfkrans voor de winnaar van werden afgebroken. Ook staat hier de driehoekige sokkel waar de Nikè van Paioninos op stond. Rond de tempel, maar vooral aan de voorkant van de tempel hebben nog veel meer beelden gestaan, dit waren de beelden van de Olympische winnaars. Van de tempel is slechts 1 zuil gerestaureerd in 2004, vanwege de moderne Olympische Spelen die dat jaar weer in Griekenland werden gehouden. De zuilen waren meer dan 10 meter hoog en hadden een diameter van rond de 2,5 m. In 426 na Chr. werd de tempel door Theodosius II verbrand. de beschadigde tempel werd in 551 en 552 na Chr. verder verwoest door twee grote aardbevingen. Je ziet nog zuilen liggen die tijdens de aardbevingen om zijn gevallen en waarvan je goed de zuilentrommels kunt zien. In 1829 begonnen de Fransen met de opgravingen, zij hebben een aantal van de metopen van de tempel meegenomen naar Frankrijk, die daar in het Louvre worden tentoongesteld. Na de Fransen volgden de Duitsers.

     

Langs de restanten van de Echo Hall, de stoa, liepen we richting de gang naar het Olympische stadion. De Echo Hall was een overdekte promenade waar veel schilderijen hingen. De ruimte werd gebruikt om te schuilen tegen zon of regen, maar ook om waar te verhandelen en om te vergaderen. De Echo Hall is genoemd naar de akoestiek. Er werd gezegd dat alles wat er gezegd werd in zevenvoud hoorbaar was vanwege de echo.

Op de terrassen aan de noordzijde van het complex stonden de schathuizen die er gebouwd waren. Voor de schathuizen stonden standbeelden van Zeus, met op de sokkel de naam van de winnaar en zijn ouders en de stad waar hij vandaan kwam. Hierlangs trok de processie naar het stadion. Het stadion bereik je door een brede gang door te lopen. Deze gang kreeg in de 3e eeuw v. Chr. een plafond, waar je nog een deel van kunt zien. De gang werd afgesloten met een deur. Dit stadion bood ruimte aan 40.000 toeschouwers en was het derde stadion wat in Olympia gebouwd werd. Oorspronkelijk werden de wedstrijden gewoon op het veld voor de tempel gehouden. Op de piste van het stadion zie je nog de twee marmeren start en finishlijnen. De afstand bepaalde aan welke kant je startte, want je finishte altijd naar het oosten. Men rende in die tijd niet in rondjes, maar gewoon heen en weer van lijn tot lijn. Het stadion is 600 Dorische voet lang, 192,97 m., en daarmee het langste stadion uit de oudheid. Het starten deed je met je ene voet voor de andere, met je tenen van je voorste voet bij de eerste streep en de tenen van je achterste voet bij de tweede lijn. Je stond rechtop met beide armen gestrekt vooruit. Er was een touwtje met latjes eraan gespannen tussen paaltjes die tussen de deelnemers in stonden. Dat touwtje werd strak getrokken. Als het touwtje los werd gelaten was dat het startsein en kon je vertrekken. De starter had dus letterlijk 'de touwtjes in handen'. Natuurlijk gingen wij net als vele andere toeristen in het stadion van start.  

Daarna liepen we naar de restanten van het Nymphaeum (160 n. Chr.) van Herodus Atticus, een vooraanstaand filosoof en vriend van de keizers Hadrianus en Antonius Pius. Dit halfronde gebouw was eigenlijk een fontein en waterbassin en bevatte veel nissen waar de beelden in stonden die in het museum nog te zien zijn. Op de sokkel daarvoor stond de stier van Regilla. Deze stier werd geschonken door de vrouw van Herodus Atticus, Annia Regilla, die een priesteres van Demeter was. Deze stier staat nu in het museum. 

  Voor het Nymphaeum was het altaar van Hera. Hier wordt sinds 1936 ook weer de vlam voor de moderne Olympische Spelen ontstoken. Er wordt dan gebruik gemaakt van een schotelvormige spiegel om de zon op te vangen. Het ontsteken van de vlam gaat en ging gepaard met een grote traditionele ceremonie. In de oudheid brandde er aan de andere kant van de tempel van Hera een eeuwig brandende vlam, die brandend werd gehouden door de Vestaalse Maagden. Het altaar staat voor het Heraion, oftewel de tempel van Hera. Hera was de vrouw van Zeus en toen de tempel gebouwd werd was deze voor hen beide. Pas later werd de tempel van Zeus gebouwd. De tempel werd halverwege de 7e eeuw v. Chr. gebouwd en daarmee een van de oudste tempels van deze soort. De Dorische tempel had oorspronkelijk houten zuilen. Deze werden vervangen door stenen zuilen toen zij weg begonnen te rotten. Volgens de schrijver Pausanius was er zelfs in de 2e eeuw na Chr. nog een zuil van hout te zien. De tempel had zes zuilen aan de korte zuilen en 16 aan de lange zijden en was daarmee langer (50 x 19 m) dan de gebruikelijke Griekse tempels uit die tijd. In de tempel stond een tafel van goud en ivoor, die gedecoreerd was met mythologische scènes. Deze tafel werd gebruikt bij de prijsuitreiking van de Olympische Spelen. Ook stonden in deze tempel een houten kist (de kist van Kypselos) en de Hermes van Praxtiles. Je mag hier over een pad nog door de tempel lopen.

Hierna liepen we langs het Philippeion (338 v. Chr.), een ronde tholos van 18 zuilen, gebouwd in opdracht van Philip II van Macedonië na de slag van Chaironeia waar de Macedonische koning de Atheners en hun bondgenoten versloeg. In de tholos stonden beelden van Philip II, zijn ouders, zijn vrouw en zijn zoon, Alexander de Grote.

     
Via het Philippeion kwamen we bij de uitgang, waar de bus al op ons stond te wachten. Na een lunch in de buurt van Olympia reden we naar Delphi. het was een behoorlijk lange rit door de bergen en langs zee. We verlieten de Peloponnesos via een grote brug, de Rio-Antirriobrug. Deze brug loopt bij de stad Patras over de Golf van Korinthe. Het is een brug met drie enorme tuibogen. De brug werd in 2004 geopend, door de renners met de Olympische vlam, die op weg waren naar Athene, er over te laten lopen.

Het laatste stuk over het Griekse vasteland liep door de bergen en door een enorme vallei met olijfbomen. Olijfbomen kun je makkelijk onderhouden. Het enige wat je hoeft te doen is de bomen na de oogst terugsnoeien en bij droogte water geven. Tussen de bomen liggen over de grond allemaal tuinslangen met gaatjes erin. Door kranen open te draaien kunnen de boeren deze bomen makkelijk van water voorzien. Als de olijven rijp zijn worden er netten onder de boom gelegd en wordt er aan de boom geschud, of met staven tegen de takken geslagen, zodat de olijven in het net vallen. Met de dikke olijfolie van de olijven uit de vroege oogst kun je niet bakken en braden. Voor bakken en braden is de olijfgroene olie het geschiktst, deze moet niet te licht van kleur zijn. helaas kun je dat door de groene kleur van de flessen waar olijfolie vaak in verkocht wordt niet altijd zien. Eetolijven worden gewekt in water en er wordt veel zout aan toegevoegd. Olijven zijn aan het begin van het seizoen groen van kleur en worden later steeds donkerder, al zijn er ook olijfsoorten die groen blijven. Ook wordt er in dit gebied bauxiet gewonnen in mijnen die je her en der ziet liggen.

Delphi

Vanuit de vallei met olijfbomen liep er een weg met haarspeldbochten omhoog naar het stadje Delphi. Delphi ligt op een berghelling van het Parnassos gebergte op 500 m hoogte. Vanuit het hotel hadden we zicht over de vallei en konden we zelfs de zee in de verte zien liggen (als je kamer aan de goede kant lag). Die avond dineerden we niet in het hotel, maar in een gezellig restaurant in het stadje. In het stadje waren heel veel toeristen en er waren dan ook veel winkeltjes met souvenirs. De supermarkt verkocht een heel scala aan producten, van zeep tot zaklamp, van fruit tot snoep, van  puntenslijper tot karabijnhaak.

       

De volgende ochtend gingen we alweer vroeg op pad naar de opgravingen van Delphi. Delphi was misschien wel de belangrijkste plaats van het Klassieke oude Griekenland. Het was het heiligdom van Apollo. Apollo deed de uitspraken die via de priesteres, de Pythea, kwamen. Zij moest in de Goddelijke sferen komen. Het orakel van Delphi was niet het oudste en niet het enige orakel van Griekenland, maar wel het belangrijkste. Het orakel deed altijd uitspraken die op verschillende manieren opgevat konden worden. Na een uitspraak maakten de mensen soms zelf de uitspraak waar, zoals in het geval van koning Oinamaos en Pelops.

Gaia, moeder aarde, werd in Delphi vereerd. Het hele gebied heette Pison Python. Delphi komt misschien van Delphini, dolfijn, een van de gedaanten van Apollo. Het kan ook zijn dat het komt van het woord Delfos, wat moederschoot betekent. Delphi werd ook wel de navel der aarde genoemd. Zeus laat een adelaar vanuit het oosten en eentje vanuit het westen van het rijk vliegen. Zij komen elkaar tegen boven het Parnassos gebergte, precies waar Delphi ligt. Delphi moet dus wel het middelpunt zijn. Het centrum van de aarde. Zeus laat de Omphalos (=navel) steen precies op die plek vallen, dat is de navel der aarde. Beweerd wordt dat deze steen een scheur in de aarde afdichtte, waar zwavelgassen uit de aarde door ontsnapten. In het museum van Delphi staat een rijk gedecoreerde Omphalos steen, dit is een replica. Op het terrein staat naast het Schathuis van Athene ook een Omphalos steen. Er zijn er dus meerdere gevonden in Delphi. Ook op andere plekken in de wereld zijn Omphalos stenen gevonden. 

Rhea, die vijf kinderen heeft gebaard die door haar man Cronos allemaal werden opgegeten, probeert met de hulp van Gaia haar zesde kind, Zeus, te redden. Ze wikkelt een steen in babygewaden en deze laat zij door Cronos opeten. Zeus, die in een grot verstopt wordt, groeit op en als hij groot is laat hij Cronos de steen en zijn vijf broertjes en zusjes uitbraken. Met hun hulp wint hij de strijd tegen de Titanen en wordt  de Oppergod van het godenrijk. De Omphalos zou dus symbool staan voor die steen. De steen die Zeus behoedde voor de dood.

Apollo, die op zoek is naar een plek om er een heiligdom te stichten vindt een mooie plek die op dat moment beheerst wordt door Python, de draak. Hij verslaat en doodt Python, de zoon van Gaia, zodat hij op deze plek zijn heiligdom kan stichten. De namen Pythia en Pythische Spelen herinneren nog aan Python en deden de naam nog voortleven. Op de plek waar de Python begraven wordt, zou de tempel gebouwd zijn, op de plek waar eerder ook al eens tempels hadden gestaan. In een ruimte onder de grond van de tempel zou de Pythia op een driepoot hebben gezeten boven een spleet waaruit gassen ontsnapten, gassen van de rottende Python. Mogelijk was dit in werkelijkheid Ethyleen gas, wat tussen het exacte snijpunt van twee breuklijnen (de Kerna en de Delphische breuklijnen) van aardplaten door ontsnapte. Door aardbevingen en de aanwezigheid van stromend water uit een natuurlijke bron kon de hoeveelheid ethyleen dat ontsnapte verschillen. De exacte plek waar de Pythia in de tempel moet hebben gezeten is nooit gevonden. Omdat men de exacte plek onder de tempel niet weet, zou men te veel van de delen die nu van de tempel zijn blootgelegd moeten beschadigen om te kunnen zoeken door te graven. De Pythia mocht drie dagen en nachten, voordat zij zou orakelen, niet eten en drinken en daarna op laurierbladeren kauwen. Het was dus geen wonder dat zij al snel door de narcotische gassen in een trance raakte. Daarna sprak zij in onsamenhangende klanken, die door de priesters werden vertaald. Apollo sprak de spreuken van het orakel naar de bezoekers uit.

Er zijn ook andere theorieën over het ontstaan van het orakel in eerdere tijden. Onder andere van een geitenhoeder die zag dat zijn geiten zich anders gingen gedragen, poolshoogte kwam nemen en zelf in een trance raakte en bemerkte dat hij in de toekomst kon kijken. En het orakelen door de godinnen Themis en Phoebe, gewijd aan Gaia. Het orakel kende haar bloeitijd in de 7e en 6e eeuw voor Chr. toen tijdens de koloniale tijd het orakel werd geraadpleegd, voordat men op weg ging om overzeese gebieden in te nemen. Aanvankelijk hoorde het gebied bij de stad Krisna, totdat het door de Thessaliërs werd ingenomen tijdens de Eerste Heilige Oorlog (600-590 v. Chr.) Ter herinnering aan deze overwinning  werden de Pythische Spelen georganiseerd. Haar populariteit nam af, doordat uitspraken over de oorlog tegen de Perzen niet in het voordeel van de Grieken waren uitgevallen. Koning Croesus van Lydië (560-546 v. Chr.) zou volgens het orakel een groot rijk verslaan als hij een rivier over stak. Dat bleek zijn eigen rijk te zijn. In de 5e eeuw voor Chr. werd het orakel weer populairder. Er volgde nog een tijd van plunderingen door barbaren, maar in de tijd van de Romeinse overheersing onder keizer Hadrianus bloeide Delphi weer op. De Christelijke Theodosius I verbood het orakel (390 na Chr.), omdat er volgens zijn geloof maar één God bestond en de verering van andere goden aan banden moest worden gelegd.

Sinds de 7e eeuw v. Chr. stond er een tempel voor Apollo (en eerder stonden er waarschijnlijk al andere tempels). In 548 v. Chr. brandde de tempel voor Apollo af. In 510 v. Chr. was er een nieuwe tempel gereed, maar die werd beschadigd door vallende rotsblokken, door aardbevingen in 373 v. Chr.. De tempel waar je nu de resten van ziet en die deels gerestaureerd is, werd gebouwd rond 330 v. Chr.. Op de deurposten van de tempel stonden de teksten: 'Ken uzelf' en 'Niets te zeer (alles met mate)'.

Wij begonnen ons bezoek echter in het Marmaria, het heiligdom van Athena. Het Marmaria ligt iets verder dan de opgravingen van Delphi aan de rechterkant van de weg. Hier stonden de tempels van Athena Pronaia. De ene tempel werd verwoest en daarna werd de tempel een stukje verderop in de 4e eeuw v. Chr. weer opnieuw opgebouwd. Tussen deze twee tempels in stond de Tholos (4e eeuw v. Chr.. Dit was een rond gebouw met 20 hoge zuilen. Drie ervan zijn in 1938 gerestaureerd om er een idee van te krijgen hoe de Tholos er moet hebben uitgezien. Verder zie je hier nog de opgravingen van diverse schathuizen en altaren. Waarschijnlijk was dit de plek waar de bezoekers hun vragen aan het Orakel in konden dienen. Dat moest een aantal dagen voor het Orakel ging orakelen gebeuren. Bezoekers gingen zich daarna reinigen bij de Kastalia bron, die aan de andere kant van de weg moet ligt, maar waar wij niet geweest zijn. Er is geen water meer in het bronhuis.  

Naast het Marmaria liggen nog de ruïnes van het Gymnasion. Ook hier zijn we niet geweest.  Hier trainden de sporters voor de Pythische Spelen. Vanuit het Marmaria konden we al heel mooi het heiligdom van Apollo wat hoger op de berg zien liggen.

       

Na het bezoek aan het Marmaria reden we terug naar dat heiligdom. Vanaf de entrée liepen we over een pad naar de Heilige Weg. Via deze weg kwam men het heiligdom binnen. Langs deze weg zie je eerst de Romeinse Agora. Dit in de Romeinse tijd gebouwde lange gebouw, bevatte kleine kamertjes waarin kooplui hun waar aanboden. Het lange gebouw ernaast was een monument voor de Spartaanse admiralen die de Peloponnesische Oorlog van de Atheners wonnen. Er stonden 37 bronzen beelden voor, die de Goden en de admiralen voorstelden. Verderop langs de Heilige Weg stonden de schathuizen, waarvan het schathuis van Siphnos het mooiste moet zijn geweest. Elke streek of stad die regelmatig het Orakel raadpleegde offerde aan het Orakel. Zij lieten daarvoor een eigen schathuis bouwen waar de offers in bewaard konden worden.

Het schathuis van de Atheners (490 v. Chr. na de slag bij Marathon) is in het begin van de 20e eeuw gerestaureerd, zodat je een beeld krijgt van hoe de schathuizen eruit moeten hebben gezien. Voordat je de bocht om gaat langs het schathuis zie je aan je linkerkant een hele grote Omphalos steen staan. Naast het schathuis van de Atheners lag het Boulèuterion, de plek waar de bestuurders van het heiligdom vergaderden. Daarnaast ligt een groot rotsblok. Dat zou de plek zijn geweest waar de oude Sybille (waarzegster) nog voor de tijd van de Pythia haar orakels uitsprak. Hier lag ook de heilige bron, de plek waar Apollo Python doodde. Daarachter zie je de muur die in 548 v. Chr. gebouwd was om het terras waar de tempel van Apollo op gebouwd zou worden. Tegen deze muur aan is later de stoa van de Atheners gebouwd, je kunt nog de overblijfselen van een aantal zuilen (in totaal waren er 7 Ionische zuilen) er van zien. Daarvoor zie je twee halfronde muurtjes naast beide zijden van het pad. Dit was de Alos, hier werd tijdens de gebeurtenissen rond het Orakel het doden van Python door Apollo voorgesteld.

     

Terwijl we langs de Heilige Weg omhoog liepen zagen we overal sprinkhanen, er was daar een echte sprinkhanen plaag op dat moment.

Achter de tempel van Apollo ligt het theater. Het theater werd gebouwd in de 4e eeuw v. Chr. en in de 2e eeuw v. Chr. werden er aanpassingen aan gedaan. In de Romeinse tijd werd het nogmaals verbouwd. De tribune bestaat uit 35 rijen en bood plaats aan zo'n 5000 mensen. Als je om het theater het pad naar boven neemt kom je bij het stadion. Hier was in de 5e eeuw v. Chr. al een renbaan. Later, in de 2e eeuw v. Chr., werd het verbouwd en werd er dit stadion van gemaakt, waar de atleten tijdens de Pythische Spelen hun wedstrijden hielden. Dit stadion is 178,35 m lang en bood plaats aan 7000 toeschouwers, die plaatsnamen op grote tribunes.

       

Na de rondleiding door Helma nam ik even de tijd om rustig naar het stadion te lopen. Ik had besloten om niet naar het museum te gaan, hoewel daar nog hele fraaie beelden moesten staan van de Kouroi tweeling, de Naxian Sfinx en de Wagenmenner, maar ik wilde de sfeer van het complex in me opnemen. Dit had ik de eerste dag op de Akropolis ook gedaan en had ik in Olympia een beetje gemist. Door de hele tijd maar met de hele groep te lopen en informatie te krijgen van Helma via het oortje had ik daar niet echt de rust kunnen pakken om de indrukken van het complex in me op te nemen. Ik besloot dus daar nu wel de tijd voor te nemen, door rustig naar boven te lopen en langzaam weer af te dalen. Vanaf de bovenkant van het theater heb je een schitterend uitzicht over het theater met daaronder de tempel van Apollo en in de verte in het dal het Marmaria. Het was inmiddels al erg druk in Delphi, maar ondanks al die mensen, vond ik de gebouwen en het uitzicht erg indrukwekkend. Dat er in die tijd al zo'n gigantisch complex met zo'n grootse grandeur werd gebouwd, zonder alle moderne technieken van nu, is bijna niet voor te stellen. Wie van het platteland kwam, moet hier in die tijd volledig door zijn overrompeld. Ook hier loop je als bezoeker als het ware door de geschiedenis. Ik nam dus de tijd en maakte mooie foto's om me later weer aan te sluiten bij de groep.

     

We reden met de bus terug naar zee, waar we in het dorpje Itea, op een terras aan zee, heerlijk gingen lunchen. Het was tot nu toe nog elke dag mooi, zonnig en warm weer geweest. En wat eet je dan anders dan vis? Genoten van een heerlijke seafood platter met o.a. inktvis, wat ik nog nergens zo lekker had gegeten als daar.

Door de bergen en langs akkers met katoen reden we naar Kalambaka in de Meteora. Onderweg kwamen we nog langs een monument voor de Spartaanse koning Leonidas I, die met zijn leger in 480 v. Chr. bij Thermopylae na een heldhaftige strijd de slag tegen de Perzen verloor en daarbij het leven liet. Zijn kleine leger van 300 man hield in een nauwe bergpas dagenlang stand tegen het enorme leger van Xerxes. Hij had het grootste deel van zijn Griekse leger naar huis gestuurd, omdat hij wilde dat er Grieken bleven die als de Perzen zouden winnen nog tegen de Perzen konden vechten. Het Orakel van Delphi had namelijk voorspeld dat hij in deze strijd zou sterven of dat Sparta vernietigd zou worden.  

Meteorakloosters

De Meteora bergtoppen kregen hun naam pas toen er kloosters op werden gebouwd, maar zijn veel eerder ontstaan. Ooit (zo'n 60.000 jaar geleden) was het gebied wat nu de Thessalische Vlakte is nog een afgesloten binnenzee. De rotsen die nu de Meteora vormen waren toen onderdeel van de zeebodem. Door aardschokken werd er een plateau omhoog gestuwd. In het plateau zaten meerdere scheuren en breuken. Het water wat via de stromen water die via een ontstane nauwe opening met kracht wegstroomde heeft de rotsen gepolijst en er holen en horizontale groeven uitgeslepen. De verticale groeven die je nu kunt zien zijn later ontstaan door water wat van de rotsen af stroomt. De 24 grijze monolieten van zandsteen en conglomeraat steken nu zo'n 300 meter boven de vlakte uit. Dit was de oudst bewoonde streek van Griekenland. Het was het gebied waar Asklepios woonde en zijn Asklepeion had, waar hij zijn patiënten behandelde.

Al sinds de 9e eeuw na Chr. waren de rotsen bewoond. In de holen die erin uitgesleten waren woonden kluizenaars. Een van de kluizenaars was Barnabas die een rustige plek zocht om zich op zijn religieuze gedachten te kunnen focussen. Vanaf de 11e eeuw was het een schuiloord voor de monniken van Athos. Het oosten van het Byzantijnse Rijk werd bedreigd door Moslim volkeren. De monniken vluchtten weg van Athos, omdat Athos in het oosten van het rijk lag. Ook waarde op dat moment de Zwarte Dood (de pest) rond en waren de rotsen op de Thessalische Vlakte een goede plek om niet besmet te raken.

  Het eerste klooster dat gebouwd wordt op de top van een van de rotsen is het klooster van de Transfiguratie, de Grote Meteoor, Megálo Metéoro. Dit klooster werd op 613 m hoogte gebouwd en is daarmee het oudste en hoogst gelegen klooster van de Meteora. Het is tussen 1357 en 1370 gebouwd door de monnik Athanasios en later (1388) vergroot door zijn leerling Josaphat (de zoon van de Servische keizer). Athanasios noemde het klooster Meteoor, wat 'hoog verhevene' betekent. Hierna werden er nog meer kloosters gebouwd. In de bloeitijd waren er 24 kloosters. In de 17e eeuw raakten veel kloosters in verval. Tijdens de Turkse heerschappij zijn de kloosters nooit in handen gevallen van de Turken en ook in de Tweede Wereldoorlog waren de kloosters een veilig toevluchtsoord.

Het enige klooster wat daar in de handen van de Duitsers viel was het klooster van Agia Stephanos, waar toen al een brug naartoe was gebouwd. De Duitsers hebben er de schatkamer leeggeroofd. Er zijn momenteel nog 6 kloosters die constant onderhouden moeten worden, omdat wind en regen op die hoogte zorgen voor veel beschadigingen.  Heel lang waren de kloosters verboden terrein voor vrouwen, maar nu mogen ook vrouwen, mits degelijk gekleed, de kloosters bezoeken. Religieuze pelgrims kunnen zelfs in de kloosters overnachten. Vier van de kloosters zijn nu monniken kloosters, de andere twee zijn nonnenkloosters.Toen we Kalambaka inreden zagen we de grote indrukwekkende rotsen. Vanuit het hotel heb ik even een wandelingetje door het dorpje gemaakt. Vanuit Kalambaka kun je alleen het Agia Triada en het klooster van St. Stefanos zien liggen. De andere kloosters liggen op de rotsen aan de noordkant van de Meteora.  

 

     

 

De volgende dag was het 4 mei en hielden we niet 's avonds om 20:00 u., maar die ochtend om 8:00 u. bij het vertrek twee minuten stilte in de bus om de slachtoffers van WOII te herdenken. Er vielen ook veel Griekse slachtoffers. Hierna reden we in alle vroegte door de Meteora. De zon scheen nog wat zwakjes en de kleuren waren eerst nog wat flets, maar later op de ochtend werden die steeds mooier. De Meteora zijn erg indrukwekkend en dat er kloosters op een aantal rotspunten staan maakt alles nog net iets indrukwekkender. Je ziet steeds het vlakke dal in de diepte liggen. We reden naar een uitkijkpunt waarbij we een prachtig uitzicht hadden over de kloosters die we die dag ervoor vanuit Kalambaka zagen liggen. Deze kloosters gingen we niet bezoeken. We reden daarna naar het klooster de Grote Meteoor. Op een hoogte van 613 m. boven zeeniveau en 415 m. boven het dal staat dit grootste klooster. De oppervlakte van de rots waar het op staat is zo'n 50.000 m2.

  Vroeger werden de monniken in grote netten vanuit de toren omhoog gehesen. Helaas schuurden de netten weleens langs de rotswanden met het gevolg dat de netten braken. Verscheidene monniken vielen op die manier te pletter. Een andere manier om omhoog te komen waren touwladders die langs de rotswand hingen. Tot in de twintiger jaren van de vorige eeuw ging men op deze manier omhoog. Pas toen werden er trappen in de rotsen uitgehakt. Eerst zijn er 82 traptreden naar beneden en daarna 115 traptreden omhoog om 250 meter te klimmen. De klim was erg goed te doen en niet bijzonder vermoeiend. Niet alle kloosters zijn elke dag open. Dat wisselt. Er komen elke dag veel mensen in de kloosters kijken en wij waren er dan ook al voor openingstijd (9.00 u.), zodat het er niet al te druk zou zijn als wij er waren.

Van vrouwen wordt er in de kloosters verwacht dat zij een (niet al te korte) rok dragen en dat zij hun schouders bedekken. Wie geen rok mee had op reis kon na het beklimmen van de trappen een van de doeken om de benen slaan die bij de ingang in een grote kist lagen. Eerst kregen we van Helma een rondleiding en daarna hadden we zelf nog even tijd. We liepen langs de oude bakkerij en de oude hijstoren, waar de monniken met netten omhoog werden gehesen. Nu hangen daar vandaan twee kabels naar de overkant met een gemotoriseerd bakje eraan, waarmee mensen en goederen vervoerd kunnen worden. We zagen een wand met fresco's (in natte kalk geschilderde muur- of plafondschilderingen) en het semandrion. Het semandrion is een gong. Het is een uitgeholde houten plank waarmee men de monniken kon oproepen voor het gebed of voor het eten. In de Grote Meteoor hangt een hele grote semandrion. De monniken bidden per dag minstens vijf uren in het Katholikon, de kerk van het klooster en ook nog heel veel uren in hun cellen. Ik heb in het klooster geen monnik gezien tijdens ons bezoek.

     

In de kerk van de Transfiguratie (Metamorphosis, de verheerlijking van Christus op de Taborberg) was het een drukte van belang. Er waren veel groepen met elk een reisleider. Deze Byzantijnse kruiskoepelkerk is 42 meter lang en 24 meter hoog. In deze kerk is ook de graftombe van Athanasios en Josaphat, die allebei heilig zijn verklaard. In de kerk werden we meteen al overdonderd door de vele fresco's, geschilderd door Téophanes de Kretenzer (school van Kreta). Elke hoek, elk deel van de kerk is zo'n beetje beschilderd. De fresco's in het eerste deel stellen stervende martelaren voor in hun strijd voor het Christendom. De iconostase (de wand waarmee de altaarruimte wordt afgeschermd) is enorm groot, bevat veel verguld houtsnijwerk en hele grote iconen. Helma heeft heel veel over de fresco's en de kerk verteld, maar er viel zoveel te zien, dat ik vooral heb gekeken en weinig heb geluisterd. Elke fresco vertelde een verhaal. En ook de voorwerpen in de kerk, zoals de kroonluchter, waren de moeite van het kijken waard. De zittingen van de houten stoelen die er langs de wanden staan zijn opklapbaar. De monniken staan te bidden, wie het staan niet meer volhoudt kan leunen om de hoge armleuningen, pas wanneer een monnik ook dat niet meer vol kan houden, mag de monnik gaan zitten.
 

Na het bezoek aan de kerk, waarin je geen foto's mag nemen, kocht ik in de souvenirwinkel een aantal kaarten met foto's van de binnenkant van de kerk. Ook bezocht ik de zaal waar nu een aantal handgeschreven manuscripten tentoongesteld worden en de oude keuken, die nog zwart ziet van het roet. Het uitzicht vanaf de rots is fantastisch. Je kijkt hier de vallei in en hebt een prachtig uitzicht op het klooster Varlaam. Je voelt je inderdaad 'hoog verheven' als je hier staat. Hierna liep ik rustig weer via de trappen naar het parkeerterrein, waar ik bij een van de souvenirstalletjes nog het 'Helma' boek kocht. Een boek over de Meteora van Theocharis M. Provatakis, wat vertaald was in het Nederlands door onze reisleidster Helma. De verkopers kennen haar en prijzen het boek aan haar groepen aan als het 'Helma' boek.

         

Hierna reden we naar het klooster Agia Varvara of Rousanou. Dit klooster ligt op een hele steile rots met kaarsrechte wanden. De hele oppervlakte van de rots werd gebruikt om het klooster op te bouwen. De chauffeur liet ons bij de weg die er boven langs loopt uitstappen. Hier vandaan hadden we vanaf een groot rotsblok mooi uitzicht over Rousanou, Varlaam en de Grote Meteoor. Hierna daalden we een aantal trappen af, totdat we bij de twee bruggen (sinds 1930) naar het klooster kwamen. Beneden aan de trappen bij de bruggen is een mooie kloostertuin. Sinds de jaren '70 uit de vorige eeuw wordt dit klooster bewoond door nonnen. Waarschijnlijk was hier al sinds de 13e eeuw een klooster, wat al in verval was geraakt, voordat men in de 16e eeuw het klooster in de huidige staat bouwde. Ook hier zagen we het semandrion. In de souvenirwinkel stond een non zelf de verkoop te doen en voor de kerk van de Heilige Barbara, uit 1545 zat een jonge non speciale steentjes te beschilderen. Deze steentjes kon je kopen als souvenir. Ik kocht het steentje waar ze op dat moment mee bezig was. Toen de groep voor ons de kerk uitkwam, mochten wij er naar binnen. Deze kerk was veel kleiner dan die in de Grote Meteoor, maar ook in deze kerk waren prachtige fresco's, in 1560 geschilderd door een leerling of leerlingen van de school van Kreta. Dit is een kruiskoepelkerk uit het Byzantijnse tijdperk. Ook hier weer een mooie iconostase met iconen.

     

  Na het bezoek aan Rousanou daalden we vanaf de bruggen de trappen af naar de lager gelegen weg, waar de chauffeur alweer met de bus op ons stond te wachten. We reden naar een restaurant vanwaar we uitzicht hadden op een rots met daarin veel holen. Toen ik die holen zag kon ik me een voorstelling maken van hoe de kluizenaars erin hadden kunnen wonen. Na de lunch was het tijd om weer terug te reizen naar Athene. Onze reis was weer teneinde. We kwamen die avond tijdens de spits Athene binnen en stonden nog even in de file, voordat we in hetzelfde hotel aankwamen waar we een week eerder ook overnacht hadden, maar waar ik een veel kleinere kamer had dan een week daarvoor. Dat gold echter niet voor iedereen. Er waren ook mensen uit de groep die een upgrade hadden gekregen en in een hele grote suite mochten overnachten.

Na het diner namen we nog even een afscheidsdrankje op het dakterras van het hotel. Vanaf dit terras konden we de Akropolis met de tempel van Athena mooi verlicht zien liggen.

De volgende dag reden we naar het vliegveld om weer terug te reizen naar Nederland, na een heerlijke vakantie.

[Start] [Australië] [Amerika Zuidwest] [Kenya] [Costa Rica/Panama] [Zuidelijk Afrika] [Maleis Borneo] [IJsland] [Oostelijk Afrika] [Rondje Scandinavië (Noordkaap)] [Zambia/Zimbabwe] [Oeganda] [Jordanië] [Schotland] [Amerika Noordoost en West] [ Warschau, Baltische hoofdsteden en St. Petersburg] [Bolivia en Peru] [Deep South USA en Florida] [Zuid-Afrika] [Ierland en Noord-Ierland] [Reis langs 7 vernietigingskampen uit WOII in Polen] [Klassiek Griekenland] [Napels en Zuid-Italië] [Autoreis naar Rügen] [Citytrips en korte reizen] [Reactie] [Leestips] [Gedichten]